Bent u gewenst?

02-04-2012

Zijn wij hier nog gewenst?”: dat is de hamvraag voor veel christenen en andere minderheden van het Nabije Oosten en elders, die hun geboortegrond en het land van hun voorvaderen moeten ontvluchten, na westerse interventies of een of andere “bevrijdingsoorlog”. Heel wat Syrische christenen vrezen dat dit ook hun lot zal worden. Als het van sommige verlichte westerse geesten afhangt, dan mogen ze er op rekenen dat dit doemscenario zich zal voltrekken. O.a. Guy Verhofstadt, een van onze nationale kampioenen van de politieke vrijzinnigheid, stelde onlangs de bewapening voor van de Syrische oppositie (die na een jaar strijd, met vele doden aan beide kanten, nog zelfs geen plan kan of durft voor te leggen over het Syrië dat zij voor ogen hebben).

U bent niet gewenst”: dat was de houding van de Nazi’s tegenover Joden en andere etnische minderheden. Die pasten niet in hun ideologie en hun plannen voor de toekomst van “Das Drittes Reich”. De stichters van dat kortstondig imperium rekenden niet op buitenlandse politiekers voor hun wapens, maar zorgden er zelf voor. Zij hebben de aarde vier jaar doen beven en miljoenen mensen vernietigd alsof het afgedankte gebruiksvoorwerpen waren

Baas in eigen buik”: zo schreeuwden de Dolle Mina’s van de jaren zestig. Met andere woorden: ”geen ongewenste ongeborene in mijn buik”. De remedie voor hun dolle noden was heel simpel: “weg ermee”. In het openluchtmuseum van Bokrijk maken zij nu deel uit van een nostalgische reconstructie over die periode, hetgeen onrechtstreeks een ode betekent aan hun dolgedraaid “gedachtegoed”. Daar kunnen de gewenste kindjes uit onze kroostarme gezinnen nu didactisch iets leren over de seksuele revolutie, die ervoor zorgde dat zij weinig of geen broertjes of zusjes hebben.

Een van de argumenten bij de totstandkoming van de huidige abortuswetgeving van ons land was dat de nieuwe wet het aantal abortussen niet zou doen toenemen, maar enkel voor medische begeleiding zou zorgen bij deze ingrepen. Het tegenargument dat wetten ook een invloed hebben op de ideologie en de moraliteit van mensen, werd niet aanvaard. Voor alle zekerheid (of als doekje voor het bloeden bij het imagoverlies van de toenmalige CVP) richtte men een evaluatiecommissie op die de evolutie van de abortuscijfers zou noteren en hieruit de nodig geachte conclusies zou trekken. Het werd uiteraard een maat voor niets, vermits deze commissie gevormd wordt door mensen met zeer uiteenlopende morele opvattingen.

Feit is dat het aantal bekende abortussen sinds de totstandkoming van de Belgische wet in 1990 bijna verdubbeld is. Er is geen reden om aan te nemen dat die stijgende tendens in de nabije toekomst zal verminderen. Men mag eerder het tegendeel verwachten, want in vergelijking met andere Europese landen zijn de abortuscijfers van België en Nederland bij de laagste: “slechts” iets meer dan 1 zwangere vrouw op tien ondergaat per jaar een abortus. De totalen zijn van dezelfde orde van grootte als die van de instromende migranten. Als we de balans opmaken plegen wij op de keper beschouwd dus een genocide (in de meest letterlijke betekenis van het woord) op onze eigen nakomelingen, plaats makend voor vreemdelingen. 

Er is geen twijfel aan dat opvoeding, persoonlijke mentaliteit en vooral ook omgevingsdruk een belangrijke rol spelen bij de keuze om al of niet tot abortus over te gaan. Wetten maken deel uit van dat proces, want zij introduceren normen en bepalen dus mee wat we al of niet als “normaal” gaan beschouwen. Wetten bepalen natuurlijk niet volledig onze gedragingen, maar ze spelen er een grote rol in. Zij hebben ook de neiging om “een eigen leven te gaan leiden”. Dat wil zeggen dat zij de ideologie waarop zij gebaseerd zijn kunnen versterken, waardoor die op haar beurt weer de wetgeving in een bepaalde richting verder stuwt. De meeste abortuswetten zijn fors geïnspireerd door feministische en maçonnieke denkwijzen, een goed samenwerkend en elkaar bevruchtend tweespan. In de westerse landen werden heel wat politieke partijen diepgaand erdoor beïnvloed (of rechtstreeks geïnfiltreerd door aanhangers ervan). Deze ontwikkeling creëerde in die landen een scherpe tweespalt tussen voor- en tegenstanders van abortus.

Ook tussen de naties onderling bestaan er op het gebied van de bescherming van de ongeborenen grote verschillen, die meestal cultureel bepaald zijn. De moslimwereld neemt hierin een ambigue houding aan. In principe is de islam tegen abortus, maar anderzijds hebben de meeste islamitische strekkingen een artificiële grens bepaald vanaf wanneer de foetus als “bezielde mens” wordt beschouwd. Veel abortussen worden er geheim gehouden om de eer van de betrokken vrouw te beschermen. Het is dus moeilijk om een duidelijk beeld te krijgen over de abortuspraktijk in moslimlanden. In tegenstelling tot wat men zou verwachten, blijken moslims en christenen niet in staat om samen één front te vormen tegen het doden van mensenkinderen in de moederschoot.  De orthodoxe Joodse leer beschermt in principe het ongeboren leven vanaf de conceptie. Maar de orthodoxe joden vormen slechts een minderheid en heel wat joodse rabbi’s verkondigen een afwijkende mening. Israël kent een heel hoog percentage aan abortussen. Zwangerschapsafbreking wordt er door velen beschouwd als een aanvaard middel tot geboortebeperking. In het verre oosten ontmoeten we dan weer sekten die in reïncarnatie geloven en zelfs enkele stappen te ver gaan in de andere richting. Vermits dieren volgens hen reïncarnaties van mensen kunnen zijn, wordt ook hun leven volledig beschermd, tot in het absurde toe. In Latijns Amerika heerst in verschillende landen een streng verbod op abortus, evenals in enkele Europese landen.

Voor christenen, die naam waardig, is elk nieuw mensenleven gewenst, want gewenst door God als zijn kind. “Bemin uw naaste zoals uzelf” en “Gij zult niet doden” zijn twee grondregels voor elke christen. Die bepalen ook volwaardig hun houding tegenover ongeborenen die afwijkingen vertonen, zelfs als die volgens “specialisten” niet zullen kunnen genieten van voldoende “levenskwaliteit”. Er is zelden een meer subjectief woord uitgevonden, waarmee men niet-subjectieve aanslagen op het leven van anderen wil rechtvaardigen. Het is zeker niet in de eerste plaats de levenskwaliteit van al of niet gehandicapte nieuwkomers die “pro choice” militanten zorgen baart, maar vooral het levenscomfort van zij die geen zin hebben om zich over hen te ontfermen, zelfs als het hun eigen kinderen zijn. Geen enkele medicus kan met zekerheid bepalen hoe groot de levenswil of de levensvreugde van een gehandicapte is, laat staan van een gehandicapte die nog niet ter wereld is gekomen. Dat zijn nochtans doorslaggevende factoren, die voor een groot deel (of zelfs voornamelijk) afhangen van het feit of hij/zal al of niet aanvaard en bemind wordt, onafhankelijk van zijn/haar lichamelijke toestand of levensverwachting. De liefde voor een kind kan ontstaan vanaf het eerste teken van leven in een vrouwenschoot, zoals ontelbare moeders al hebben ondervonden. Heel velen hebben niet geaarzeld om hun kindje te aanvaarden en met tedere zorgen te omringen, ondanks het feit dat het lichamelijke of geestelijke gebreken vertoonde.

Zoals we hiervoor al aangaven, beseffen we ook wel dat wetsveranderingen alleen niet de definitieve oplossing zullen meebrengen van het abortusvraagstuk. In de jaarlijkse Mars voor het Leven te Brussel betogen we dus vooral met het oog op een mentaliteitsverandering ten aanzien van het respect voor het leven in de moederschoot. De rol van de staat hierin moet niet in de eerste plaats ontradend zijn, maar vooral ondersteunend. Met dit laatste bedoelen wij natuurlijk niet de huidige feitelijke ondersteuning van de abortuspraktijk, die stilaan het karakter heeft aangenomen van een stimulering ervan. De staat moet investeren in middelen zoals adoptiemogelijkheden en vormen van bijstand, die vrouwen een alternatief bieden voor abortus. Bij onze Nederlandse noorderburen lijken eindelijk de eerste tekenen te bespeuren die wijzen op een beleidsverandering in die richting.

Daarenboven moet men afstappen van de terugbetaling van abortus, die enkel geschraagd wordt door linkse kronkelredeneringen over discriminatie van minder gegoede vrouwen, die geen abortusingreep kunnen betalen. Van “discriminatie” kan enkel sprake zijn als abortus als een algemeen aanvaard “recht” wordt beschouwd. Tot nu toe is het enkel een “wettelijk niet bestrafte mogelijkheid” voor “vrouwen in noodgevallen”, die nochtans vanuit een gezond gevormd geweten onaanvaardbaar blijft. De terugbetaling van de duizenden Belgische abortussen per jaar kost de staat niet alleen steeds meer geld, maar zij bevordert ook de toename van het aantal vrouwen met lichamelijke klachten of depressies ten gevolge van het post-abortussyndroom. De medische zorgverstrekking die hiermee gepaard gaat wordt voor het grootste deel betaald door de verplicht verzekerden zoals u en ik, inbegrepen zij die bedenkingen of gewetensbezwaren hebben ten aanzien van “medische ingrepen” op volledig gezonde vrouwen.

Als christenen in een pluralistische democratie moeten wij onder ogen zien dat wij onze hoogstaande normen niet kunnen opdringen. Ons streefdoel moet dus zijn om zoveel mogelijk anderen te overtuigen dat er betere oplossingen bestaan voor maatschappelijke, relationele of andere moeilijkheden dan de eliminatie van “ongewensten”. We leven immers niet meer in een prehistorisch stammenverband, waar al wie te zwak of te lastig is uit de weg wordt geruimd. Voor praktisch alle medische en sociale probleemsituaties bestaan er in onze moderne welvaarstaten goede oplossingen. De mogelijkheden om schier alle abortussen om niet-medische redenen te vermijden zijn er. Maar om die te gebruiken moet ook de wil hiertoe bestaan, samen met een grote liefde voor de kleinsten en meest weerlozen onder ons.

Ziet hoe zij elkaar liefhebben” zei men van de eerste christenen. Samenhorigheid, dienstbetoon, zorg, meeleven, respect: het zijn allemaal facetten van wat wij liefde noemen.  Liefde is niet alleen het product van een spontane opwelling. Ook onze kijk op het leven kan liefde stimuleren of verminderen. Als wij het leven beschouwen als het resultaat van louter toevallige scheikundige processen, dan speelt dit ongetwijfeld mee in de houding die we aannemen tegenover alle levensvormen en ook tegenover de mens, de hoogst ontwikkelde levensvorm en deze waartoe we zelf behoren. Het is dus volledig normaal te noemen dat de vraag naar vrije abortus hoofdzakelijk ontstond in materialistische en vrijzinnige groeperingen. Die vraag staat volledig haaks op het aanvoelen en de diepste overtuiging van authentieke christenen.

Uiteraard kunnen ook mensen met andere overtuigingen, zelfs verstokte vrijzinnigen, zich uitspreken tegen abortus. Maar hun stellingneming wordt dan eerder geïnspireerd door een diep natuurlijk aanvoelen, dan door formele ideologische overwegingen. Het is zonder meer duidelijk dat de scheidingslijn tussen voor- en tegenstanders van abortus grotendeels parallel loopt met de scheidingslijn tussen gelovigen (overwegend christenen) en ongelovigen. Het heeft geen zin om dat te negeren. Wat natuurlijk niet wegneemt dat ook vrijzinnigen welkom zijn als zij willen deelnemen aan de strijd voor het levensrecht van alle ongeborenen.

Spijtig genoeg zijn anderzijds aan het rationalisme verwante denkvormen ook in veel christelijke milieus binnengedrongen. Alhoewel de katholieke kerk zich regelmatig duidelijk heeft uitgesproken tegen abortus provocatus en zelfs zover ging om al wie eraan meewerkt automatisch in de ban te slaan, horen we regelmatig bekende “katholieken” gelegaliseerde abortus openlijk goedpraten, of zelfs als een positieve verworvenheid van de moderne vrouw voorstellen. Aangezien het respect voor het mensenleven inherent verbonden is met het christen zijn (zoals wij in andere artikels van onze website in extenso hebben uiteengezet), kunnen we niet anders dan bevestigen dat mensen met zulke overtuigingen in werkelijkheid geen christenen kunnen zijn, laat staan katholieken.

Was u gewenst?”. Waarschijnlijk wel, anders was de kans groot dat u er niet zou zijn om deze regels te lezen. Toch zijn er heel wat van onze gewenste medemensen die het volkomen normaal vinden dat sommige nieuwkomers niet gewenst zijn. Om welke reden dan wel? Hebben we te weinig voorzieningen om hen op te vangen?  Leven we in een maatschappij waarin kinderen wreed worden behandeld of waar alleenstaande moeders geen bijstand kunnen krijgen?  Als dat zo zou zijn, dan kunnen wij ons afvragen waarom er zulke massale toestroom naar onze landen is en waarom wij zelf geen liefdevoller oorden opzoeken, ver van de wrede, individualistische en egocentrische maatschappij waarin we als toevallig gewenste het geluk hadden aan de abortusdood te ontsnappen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s