Wiskundige boeken moeten wiskundig worden geëvalueerd, literaire werken met letterkundige bekwaamheid, wetenschappelijke werken met gespecialiseerde vakkennis. Zo ook moeten godsdienstige geschriften vanuit een welomschreven godsdienstig perspectief benaderd worden, zeker als het gaat om geschriften waarin de fundamenten van een religie zijn vervat. Een Bijbelse exegese die zich aandient als overwegend “wetenschappelijk” begeeft zich op een irrelevant dwaalspoor, omdat dit boek handelt over de relatie tussen God en de mens en de geschiedenis hiervan. Het behoort in principe tot het kennisdomein van het geestelijke, dat per definitie niet wetenschappelijk kan worden verkend. De historische componenten van de Bijbel kunnen uiteraard wel onderworpen worden aan een kritische evaluatie, maar dan zonder te vervallen in een “wetenschappelijk simplisme” waarbij alles waarvoor geen wetenschappelijke oorzakelijkheid is gekend, automatisch als onhistorisch wordt opzijgezet.
Toen Mozes, een sleutelfiguur van de Bijbel, een braamstruik in brand zag staan zonder dat hij door het vuur werd verteerd, wekte dit zijn “wetenschappelijke” interesse op. Deze intellectuele instelling had hij verkregen aan het Egyptisch hof. Zijn reactie was terecht, want het betrof een merkwaardig fenomeen dat in droge en warme gebieden soms voorkomt en een wetenschappelijke verklaring heeft. Het zou eventueel om een vuurwerkplant kunnen gaan (Dictamnus albus), die een gas afscheidt dat soms kan opvlammen, zonder schade aan de plant. Zijn nuchtere houding stond echter ook open voor wat enerzijds ons kennisvermogen overschrijdt en anderzijds ons raakt in ons diepste zijn. Dit vereist zowel nederigheid als openheid en laat een mens toe om in contact te treden met de verborgen Werkelijkheid die alles draagt en leidt en uitzonderlijk zelfs rechtstreeks iemand aanspreekt, zoals bij Mozes het geval was.
Door dit voorbeeld van “gelovig realisme” van deze grote Bijbelse figuur willen we ons laten inspireren bij de analyses die we in deze rubriek maken.