De Martelaren van Oeganda

03-06-2022

Historische achtergrond

De wereldwijde kolonisatie door Europese landen was het resultaat van een zoektocht naar nieuwe wingebieden, grondstoffen en handelsroutes, gestimuleerd door de snelle vooruitgang op het gebied van o.a. scheepsbouw, navigatie en cartografie. Die imperialistische hebzucht ging hand in hand met wetenschappelijke nieuwsgierigheid, zowel als met een grote bekeringsijver vanuit de christelijke kerken. Maar in eerste instantie waren deze ondernemingen schatplichtig aan de moed en het doorzettingsvermogen van de grote ontdekkingsreizigers.

Een hiervan was Henri Morton Stanley, een Amerikaanse journalist die van de New York Herald de opdracht kreeg om de Schotse zendeling David Livingstone op te sporen. Deze was als eerste Europeaan doorgedrongen tot in Oostelijk Afrika. Nadat Stanley die opdracht met succes had volbracht, doorkruiste hij nog tweemaal Afrika, de laatste keer in Congo, in opdracht van koning Leopold II. Hij werd tijdens zijn tochten door het merengebied van Oostelijk Afrika getroffen door de grote religieuze interesse en de intelligentie van de inboorlingen, hetgeen hem motiveerde om in zijn reportages aan te dringen op het sturen van nieuwe zendelingen.

Globaal gezien kan men in de geschiedenis van het christendom een reusachtige cirkelbeweging ontwaren. Vanuit het kerngebied van het christendom in de Levant verspreidde dit zich vooral noord-, oost- en westwaarts, om tenslotte stevig te worden ingeplant op het Amerikaans continent. Voornamelijk vanuit het Noorden en het Westen belandde de religie van het evangelie uiteindelijk diep in het Afrikaanse binnenland. Aan de oostflank van Afrika ging vanaf de 7e eeuw de Arabische slavenhandel gepaard met een verspreiding van de islam, die heel vlug de kustgebieden van N-Afrika had veroverd.

Vervolgingen en christelijk martelaarschap

In 1877 kwamen de eerste Anglicaanse zendelingen aan in het koninkrijk Boeganda, dat nu een provincie is van Oeganda. Twee jaar later volgden de Witte Paters (*). Na enkele aanvankelijke onenigheden, besloten de twee groepen tot een vriendschappelijke missionaire samenwerking. Het bleek dat Stanley’s oproep een schot in de roos was, want heel vlug volgden de eerste bekeringen, o.a. aan het hof van koning Moetesa I. Dat succes had echter ook een keerzijde: het wekte het wantrouwen en de jaloezie van andere hovelingen in de hand. Het gevolg was dat in 1882 alle vreemdelingen het land moesten verlaten.

Twee jaar nadien stierf Moetesa. Zijn troonopvolger, Mwanga II, liet de buitenlandse zendelingen weer toe en was aanvankelijk de christelijke verkondiging goedgezind. Maar ook hij veranderde al vlug van mening. Ten eerste waren er weer de geruchten als zouden de missionarissen buitenlandse agenten zijn die de inname van het land moesten voorbereiden. De nieuwe koning, behept met tirannieke trekken, verslaafd aan hennep en, evenals zijn vader, een biseksueel met een homofiele voorliefde voor jonge pages, liet zich gemakkelijk hierdoor beïnvloeden. Hij beval de uitmoording van alle vreemdelingen, samen met honderden bekeerlingen. In 1885 werd een nieuwe missie o.l.v. de Anglicaanse bisschop James Hannington eveneens omgebracht.

Zijn hofmeier Moekasa, die een van de eerste bekeerlingen was en zijn geloof doorgaf aan zijn medehovelingen, verweet zijn meester zowel dit bloedvergieten als zijn intieme omgang met jonge knapen. Hij werd op bevel van de koning op 15 november van hetzelfde jaar onthoofd. Desondanks zette Charles (of Carolus) Lwanga, een page die door Moekasa was gedoopt, diens evangelisatie aan het hof verder. Ook hij drukte zijn jonge medegelovigen op het hart niet toe te geven aan de seksuele verlangens van de koning. Dit onverschrokken gelovige gedrag leidde tot een nog een genadelozer christenvervolging en afschuwelijke martelingen.

Mwanga liet Dionysius (of Dennis) Sseboeggwawo doodslaan, een zestienjarige bekeerling en een van zijn meest geliefde knapen. Daarna volgden nog verschillende anderen. Een rechter, Mathias Mulumba, werd doodgemarteld. Tenslotte stelde de wreedaard zijn pages voor de keuze om hun christelijk geloof af te zweren of te sterven. Naar het voorbeeld van hun leider Charles Lwanga verkoos een groep van voornamelijk jonge hovelingen de marteldood.

Van Lwanga weten wij dat eerst zijn voeten werden verkoold. Hij verbeet de pijn en zei tot zijn beulen “Het is alsof je water op mij giet. Bekeer je en word ook christen”. Nadien werd hij zoals de meeste van zijn vrienden, gebonden in een rieten mat, langzaam boven een smeulend vuur verbrand op 3 juni 1886.

Velen van hen zijn te zien op onderstaande groepsfoto. Zij werd genomen in de Muhumbi Mission van Tanganyika (huidige Tanzania) in september 1885, dus minder dan één jaar voor hun gruwelijke dood. Zij waren naar daar gereisd om hun nieuwe bisschop, Mgr. Léon Livinhac, te begroeten.

Heiligverklaring en feestdag

Het zijn deze 22 voornamelijk jonge mannen en adolescenten, die opgenomen werden in de kalender van de heiligen, omdat alleen voor hen de kerkelijke rechtbank heeft kunnen bewijzen dat ze stierven voor hun geloof. Ze werden zalig verklaard door paus Benedictus XV in 1920 en in 1964 tijdens het tweede Vaticaans Concilie door paus Paulus VI heilig verklaard. 3 juni, de dag van hun dood, werd hun herdenkingsdag. In Oeganda is het een nationale feestdag.

Hieraan moet toegevoegd worden dat samen met deze 22 katholieken ook 14 protestanten en 1 moslim werden gedood om religieuze redenen. In totaal zouden er tussen 15 november 1885 en 27 januari 1887 minstens een honderdtal martelaren zijn gevallen.

Het christelijk martelaarschap

Het martelaarschap bestaat niet alleen in het christendom. Ook de islam bijvoorbeeld kent en vereert zijn martelaren, maar ze moeten voor die verering niet daadwerkelijk zijn vermoord. Het feit alleen dat een overleden moslim zich gedurende zijn leven bereid toonde om te sterven voor zijn geloof, maakt hem tot een martelaar. Mensen die sterven voor andere idealen, zoals de onafhankelijkheid van hun land, kunnen eveneens martelaren genoemd worden. Maar de door de Kerk erkende martelaren zijn zij die, al of niet met foltering, specifiek gedood werden wegens hun volhardende getuigenis voor de waarheid van het christendom.

De eerste bekende christelijke martelaar was Stefanus (gestenigd in ± 35 n.C., met medeweten van Saulus, de na zijn bekering de apostel Paulus werd). Stervende had hij een visioen van de hemel en zijn laatste woorden waren, zoals die van Christus, een vraag om vergeving voor zijn beulen. Heel velen zijn hem gevolgd in de marteldood, vooral ten gevolge van de haat van alleenheersers die het christendom beschouwden als een gevaar voor hun machtspositie. Ook in onze dagen is deze continue reeks nog niet ten einde, want wereldwijd worden de christenen het meest vervolgd, meestal als gevolg van godsdienstig fanatisme of ideologische verblindheid.

Al degenen die aldus omkwamen zijn volwaardige martelaren, maar enkel zij waarvan de “casus” grondig kon worden onderzocht zijn opgenomen in de kerkelijke heiligenkalender. Voor de martelaren uit de tijd van de kerstening van Oeganda is dit enkel het geval voor “Carolus Lwanga en metgezellen”, terwijl het, zoals vermeld, gaat over een veel grotere groep van Afrikanen die hun leven lieten voor hun onwankelbaar geloof in Christus.

Vruchten van het martelaarschap

“Het bloed van de martelaren is het zaad voor nieuwe christenen”. Deze uitspraak van kerkvader Tertullianus (ca. 160-230 n.C.) werd in Oeganda nogmaals bevestigd.

Koning Mwanga werd uiteindelijk door de Britten verbannen naar de Seychellen, waar op een duistere manier zijn leven eindigde in 1903, na zijn doopsel bij de Anglicanen. Pater Simeon Lourdel, die de missie had geleid, stierf in 1890 op 37-jarige leeftijd. De missie telde toen 2.200 christenen en ongeveer 10.000 catechumenen.

Pater Simeon Lourdel met brevier

Al vlug werden seminaries geopend voor priesters en noviciaten voor religieuzen; ook scholen voor catechisten. In 1911 vormden de katholieken 30 % van de bevolking en de Anglicanen 21 %. Het christendom is nu met 84 % de voornaamste godsdienst geworden. Op heden is 41,9 % van de bevolking katholiek en 35,9 Anglicaans. 12 % ongeveer is islamitisch (voornamelijk soennieten). De verering van de martelaren is er sterk ingeworteld, er bestaat zelfs een “Uganda Martyrs Trail”.

Bronnen:

– Missionarissen van Afrika (https://www.lavigerie.be/spip.php?article848&lang=fr )

– Wikipedia

– Heiligen.net

– Harmen Jansen (https://www.harmenjansen.nl/?p=1720 )

(*) Witte Paters: “Sociëteit van Missionarissen van Afrika”, in 1886 gesticht door Kard. Charles Lavigerie, aartsbisschop van Algiers.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s