De tirannie van de geblinddoekte barmhartigheid

28-07-2015

“L’homme n’est ni ange ni bête, et le malheur veut que qui veut faire l’ange fait la bête”. (De mens is noch engel noch beest, en het ongeluk wil dat wie voor engel wil spelen het beest uithangt). Deze beroemde bedenking van een van de geniaalste wetenschappers ooit, Blaise Pascal, is nog volop van toepassing. De mens is nog altijd een gespleten wezen, enerzijds zeer intelligent, maar anderzijds ternauwernood het dierlijk stadium ontgroeid, enerzijds redelijk altruïstisch, maar ook grotendeels met zichzelf bezig. Op gelovig gebied zien we eveneens gelijkaardige contradicties voortdurend aan het werk: velen verklaren zich zelfverzekerd “gelovig katholiek”, terwijl zij onbedachtzaam ketterijen verkondigen, of zich gedragen op een wijze die niet overeenkomt met hun veronderstelde godsdienstigheid.

Deze tegenstellingen kunnen tot op zekere hoogte als normaal beschouwd worden, vermits zij behoren tot onze inherente menselijke onvolmaaktheid. In grote mate kan men ze compenseren met zelfrelativering, gezonde autokritiek, goede raad, berouw of inkeer. Erger wordt het als sommigen hun intellectuele status of hun maatschappelijke positie misbruiken om zelfverzekerd opinies te presenteren als “waarheden”, die botsen met de geloofsleer die zij zeggen aan te hangen, of die bedoeld zijn om een levenswijze die daar niet bij past goed te praten. Wat dit laatste betreft kreeg de katholieke geloofsgemeenschap de voorbije jaren meer dan genoeg pijnlijke voorbeelden te verwerken, vanuit lagere tot en met zeer hoge kerkelijke regionen. Belangrijk hierbij is het besef dat leerstellige onjuistheden en foutieve gedragingen elkaar continu wederzijds beïnvloeden.

Qua leerstellige onjuistheden werden we de laatste decennia eveneens extra bediend, zelfs door mediafiguren waarvan men mag veronderstellen dat zij een goede katholieke scholing kregen. Ofwel ligt deze laatste al te ver achter de rug en is een dringende bijscholing aangewezen, ofwel zijn de betrokken auteurs om onbekende redenen beoefenaars geworden van de onedele kunst om de geloofsleer zo synchroon mogelijk af te stemmen op de fluctuerende “algemene opinie”. Recent nog kregen we hiervan enkele voorbeelden, vanwege een drietal van onze toonaangevende katholieke communicatiespecialisten: Mark Van de Voorde, Luk Vanmaercke en Geert De Kerpel.

Mark Van de Voorde publiceert gelovige opiniestukken van wisselvallige kwaliteit op de website van de VRT, Deredactie.be. In de editie van 13-07-15 geeft hij zijn visie op de kerkelijke actualiteit weer onder de titel: “Als de paus van huis is, dansen de muizen…”. Die visie is bedenkelijk eenzijdig en maakt gebruik van een karikaturaal beeld van de huidige paus, dat – zoals we elders al stelden – een creatie is van modernistische wensdromen. Hij spreekt bv. van een “radicale koersverandering” die “onomkeerbaar” is. Die onomkeerbaarheid wordt volgens hem door de paus “verankerd” op verschillende manieren: de wijziging van het kerkelijk recht, de “actualisering” van de leer (in deze context dus de “aanpassing aan onze tijd”), de creatie van nieuwe structuren en de benoeming van nieuwe bisschoppen.

Die mogelijkheden heeft de paus wel degelijk en daar is op zich niets mis mee, vermits zij ook tot de mogelijkheden hebben behoord van het grootste deel van alle voorgaande pausen. Zij hebben nochtans nooit geleid tot fundamentele leerstellige koerswijzigingen, zo niet was de Kerk al lang verdronken in een zee van contradicties. Zulk scenario staat ook met paus Franciscus niet te gebeuren. Het ongerijmde en zelfs gevaarlijke in dit betoog, is de onderliggende veronderstelling dat de Kerkleer door één man (de paus) zou kunnen “geactualiseerd” worden, om haar beter te laten aansluiten bij nieuwe wereldse “inzichten”. Wordt die gedachte ingegeven door onbewuste sensatiezucht, of door een soort modernistische geloofsijver? Zij is in ieder geval niet realistisch. Het enige concrete resultaat van zulke wereldschokkende pauselijke ingreep zou immers een formeel kerkelijk schisma zijn en dat is waarschijnlijk niet het “nieuwe kerkbeeld” waar Mark of zijn vooruitstrevend entourage van dromen. Paus Franciscus doet dat in ieder geval niet.

Voorts schildert Mark een allesbehalve mooi beeld van het binnenkerkelijke reilen en zeilen. Daarin heeft hij gedeeltelijk gelijk, maar hij draait de rollen om. In plaats van de ontoelaatbare manipulaties van de “progressieven” tijdens de voorbije gezinssynode aan de kaak te stellen, beschuldigt hij de “traditionalisten” ervan de paus te hebben gesaboteerd door zijn encycliek Laudato si voortijdig te lekken op de website van L’espresso. Het is verre van duidelijk hoe hiermee “de oppositie (tegen de paus) vanuit politieke en economische hoek” werd “aangewakkerd”, zoals hij nogal goedkoop beweert. Daar is in ieder geval weinig van te merken. Er is nog altijd enerzijds het kamp van kardinaal Walter Kasper (die volgens hem de “rechterhand van de paus” is) en anderzijds het o.i. veel grotere kamp van de bisschoppen die diens populistische stellingen verwerpen. Die polarisatie bestaat al een lange tijd. Het enige eventuele resultaat van zulke ijdele aantijging is dat al wie het niet eens is met Marks bedenkingen in de verdachte hoek van de “economische belangenvermenging” wordt geplaatst. Er staat verder weinig of niets in zijn artikel dat de titel ervan verrechtvaardigt, behalve dan dat in de slotparagraaf de paus wordt afgeschilderd als een solospeler die de “de achter zijn rug dansende muizen” eens een lesje gaat leren. Niet bepaald een verheffende, leerrijke, samenbrengende of opmonterende kerkanalyse dus.

Het tweede artikel dat we hier kort willen bespreken, werd geschreven door Luk Vanmaercke, evenals Mark Van de Voorde geschoold en gekneed in de christendemocratische politieke hoek. In opvolging van Bert Claerhout, werd hij vanaf I mei de nieuwe hoofdredacteur van Kerk & Leven.  Een omstandige reactie op zijn Standpunt in K&L van 17-06-15 over het homohuwelijk, hebben we al gepubliceerd in onze rubriek “Getuigenissen”. Ook Mgr. Léonard zag zich verplicht om zich duidelijk van dat Standpunt te distantiëren. Onder de titel “Levensstaten hebben niet dezelfde waarde” in het nummer van 22-07-15 stelde hij enkele ernstige misvattingen aan de kaak.

De eerste misvatting is dat de gelijkwaardigheid van alle mensen betekent dat alle gedragingen en alle levensstaten dezelfde waarde zouden hebben. Met zijn tweede misvatting gaat Luk Vanmaerke ervan uit dat de wettelijke uitbreiding van het huwelijk naar andere verbintenissen dan die tussen een man en een vrouw positief zou zijn voor de waardering van het huwelijk in onze samenleving. Mgr. Léonard schrijft hierover: “… enkel door een misbruik van de taal geven sommige wetgevers die partnerschappen (de homoverbintenissen dus) de benaming huwelijk”. Hij merkt ook op dat het “veel te vaag” is “om de essentie van het huwelijk te zien als de keuze die twee personen op langere termijn voor elkaar maken. Een dergelijke definitie kan immers slaan op diverse vormen van partnerschap, van samenleven of van wederzijdse steun”.

Mgr. Léonard herinnert eraan dat de katholieke leer over het huwelijk te vinden is in de Catechismus van de Katholieke Kerk. Hij verwijst in het bijzonder naar de artikelen 1601 tot 1666 over het huwelijk, 2197 tot 2257 over het vierde gebod en 2331 tot 2400 over het zesde gebod (*). De huidige aartsbisschop eindigt zijn reactie met een heel pertinente opmerking: “De idee van een (kerkelijke) regionalisering van die thema’s (homohuwelijk en dergelijke) ten gunste van het Europese continent lijkt me een extreme vorm van Eurocentrisme. Al die kwesties zijn immers verbonden met het mens-zijn zelf van de mens, ongeacht het continent waar mensen leven”.

In het christelijk opinieweekblad Tertio van 01-07-15liet ook hoofdredacteur Geert De Kerpel zich niet onbetuigd. Onder de titel Ware Liefde publiceerde hij een Standpunt dat – klaarblijkelijk onbedoeld – de kerkelijke huwelijks- en zedenleer ondergraaft. De auteur hanteert hierbij termen, zoals “de toegewijde liefde van mensen van hetzelfde geslacht” en “hun trouw beleefde relatie”, alsof het over vaststaande verifieerbare zekerheden gaat bij homokoppels, die de Kerk om zo te zeggen verplichten tot een “positieve houding tegenover de homoseksuele medemens”. Uiteraard mogen wij die medemensen niet discrimineren, maar dat betekent niet dat wij geen bedenkingen mogen formuleren bij de “aard van hun geaardheid”; of dat we die “aard” niet als “ongeordend” zouden mogen beschouwen, zoals dat minstens sinds de tijd van de Bijbelse aartsvaders het geval is geweest, vooral in de monotheïstische godsdiensten, maar ook daarbuiten. In sommige gevallen was het resultaat van die “ongeordendheid” dat homoseksuelen een bevoorrechte religieuze status kregen. Trouwens ook in onze hedendaagse culturele mix, waarin atheïsme en godsdienstig relativisme het hoge woord voeren, zijn zij goed vertegenwoordigd in de maatschappelijk elitaire kringen.

Vanuit een gelovig Bijbels inzicht is homoseksualiteit een van de vele “ongeordendheden” waaraan ongeveer alle mensen in meerdere of mindere mate onderhevig zijn. Daar is bijgevolg in dat opzicht, noch in het verleden noch nu, sprake geweest van kerkelijke “discriminatie”, zoals Geert nogal ongenuanceerd stelt. Een ongeordendheid in christelijke zin is een situatie die indruist tegen de wil van de Schepper met betrekking tot het leven en het ware geluk van de mensen. Voor een christen is zij altijd het gevolg van verkeerde of zondige handelingen, die zowel recent kunnen zijn als daterend uit voorouderlijke tijden. De wetenschap heeft voor het ontstaan van heel wat vormen van homoseksualiteit nog altijd geen sluitende verklaring gevonden. Vanuit een christelijke visie weten we dat die oorzaken in de eerste plaats altijd een geestelijke dimensie hebben en dat men dus, met het nodige respect voor ieders eigenheid, de resulterende ongeordendheden slechts effectief kan tegengaan met geestelijke middelen, zoals gebeden, offers en goede daden.

In de discussies gerelateerd met het homohuwelijk wordt er opvallend veel uitgegaan van heel theoretische en emotioneel geladen concepten, zoals “de ware liefde”. Men negeert zoveel mogelijk goed gedocumenteerde courante feitelijkheden, zoals het misbruik van kinderen of pubers als mogelijke oorzaak van een bepaalde seksuele “geaardheid”, of de zeer uiteenlopende psychologische achtergronden van homoseksualiteit, of de hoge graad van promiscuïteit in homoseksuele milieus, enz. Moeten al die wetenschappelijk bevestigbare feiten stilzwijgend onder de mat geveegd worden ter wille van een verkeerd begrepen non-discriminatie? Is dat werkelijk in het belang van de “homoseksuele medemens”?

Veel gebruikte leidmotieven in dit soort discussies zijn deze van de “barmhartigheid” en de “medemenselijkheid”. Dit zijn ongetwijfeld zeer mooie deugden. Maar een deugd die andere deugden verdringt, zoals die van “voorzichtigheid”, “objectiviteit”, “rechtvaardigheid”, “gelovig inzicht”, “gehoorzaamheid aan God”, “nederigheid”, “kuisheid”, …, ontaardt al vlug in een tirannieke geblinddoekte ondeugd, waar geen enkele medemens beter van wordt. Een bewuste christen laat zich geen oogkleppen opzetten door het discours van drukkingsgroepen van divers ideologisch en pseudowetenschappelijk pluimage, maar zoekt de relevante fundamentele waarheden over de psyche en het gedrag van mensen in de eerste plaats in het Woord van God.

(*) Onze lezers die deze catechismus niet in huis hebben kunnen de eerste paragraaf terugvinden op: http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=1&al=601. De volgende paragrafen kan men bereiken door het gewenste nummer bovenaan in te vullen en op “enter” te drukken.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s