De weg naar het geluk

27-03-2014

We kunnen dankzij de moderne technologie en kennis steeds beter het weer voorspellen, maar “verbeteren” kunnen we het nog lang niet. Trouwens wat voor de ene een verbetering betekent (bv. veel zon voor een vakantieganger) is dat dikwijls niet voor een ander (bv. een boer wiens gewassen schade lijden door de droogte). Het helpt niet om te kankeren, noch over de weersomstandigheden, noch over vele andere minder prettige zaken waar we weinig aan kunnen verhelpen. Wat wel helpt is onze aandacht meer te richten op al wat wel goed gaat in ons leven. Het zijn veelal kleine detailkwesties of eenvoudige dingen. Als we daar zoveel mogelijk aan denken en dit aanvullen met wat optimisme, humor en fantasie, dan zijn we op de goede weg om, tenminste voor onszelf, kleine stukjes intern paradijs te creëren. Misschien slagen we er dan zelfs in onze gemoedsgesteltenis over te dragen op anderen, alle somberheden om ons heen ten spijt.

In dat verband hebben gehandicapten veel te leren aan kniezende niet-gehandicapten. Denken we bv. aan Kees-Jan Van der Klooster, skiër van het Nederlands paralympisch team. In de succesvolle Vlaamse TV-reeks “Wouters versus Waes” was hij recent te zien als instructeur voor een zitski opleiding van de protagonisten. Zij vroegen hem hoe hij zijn ongeluk, waarbij hij als snowboarder verlamd raakte aan beide benen, verwerkte. Hij antwoordde dat hij geen probleem heeft met het feit dat dit gebeurd is. Hij had wel gehuild bij de gedachte dat hij zijn vriendin nooit meer achter op de fiets naar huis kon brengen. Maar toen zei hij bij zichzelf dat als zoiets kleins zoveel negatieve emotie bij hem kon losmaken, dat er dan ook zoveel andere kleine dingen waren die een positieve emotie kunnen opwekken. Voor hem is het leren genieten van die kleinigheden, zeer belangrijk in het leven. Hij pocht zelfs dat hij met zijn zitski nu sneller afdaalt dan voorheen met zijn snowboard.

Een ander voorbeeld van een blije kijk op het keven vinden wij bij onze huidige paus Franciscus. Wat ging er in hem om toen hij vernam dat hij tot paus werd verkozen? Evenmin als de meeste van zijn collega’s van het kardinalencollege zat hij te springen voor die job, op enkele jaren van een welverdiende rust als emeritus. Maar hij aanvaardde de opdracht waarmee hij werd belast. Hij is niet met zichzelf bezig, maar met de zorgen van de armen en bedrukten en met de problemen waarmee de hedendaagse Kerk wordt geconfronteerd. Met zijn eenvoud en brede glimlach is hij een lichtend voorbeeld en een ideale promotor, die de achting voor het katholicisme bij jong en oud nieuw leven inblaast.

Een gelukkig leven leiden betekent niet dat men zoveel mogelijk tijd spendeert aan aangename activiteiten, zoals eten, drinken, uitgaan, en zo meer. We moeten leren aanvaarden dat een waarlijk “rijk” leven bezaaid is met minder aangename verplichtingen. Het mag eigenaardig klinken, maar die maken onafscheidelijk deel uit van “de gaven van het paradijs”. Onze stamouders kregen van God de Hof van Eden niet cadeau als een soort vakantieverblijf, maar “om hem te bewerken” (Gen. 2:15). De goede planten moesten bevorderd worden en de slechte verwijderd of vermeden. Dat werk was gezond vermoeiend, maar het rendeerde en maakte de tuin extra mooi en vruchtbaar. Het was voor de mens niet alleen “niet goed dat hij alleen bleef” (Gen. 2:18), het was ook niet goed dat hij zijn dagen in ledigheid zou doorbrengen.

Het werk, met liefde gedaan, was voor de eerste mensen een bron van vreugde, tevredenheid en dankbaarheid over de capaciteiten die zij van God hadden gekregen. Daarmee maakten zij de wereld om hen heen dienstbaar aan hun lichamelijke en geestelijke behoeften. Dit mooie liedje duurde zo lang tot hun verstand verduisterde ten gevolge van handelingen waarmee zij God beledigden, vermits zij indruisten tegen zijn voorschriften voor hun eigen bestwil. Aldus pleegde het eerste mensenpaar verraad aan een fundamentele opdracht waarmee zij werden belast en die ook nu nog de onze is. “Maakt de aarde tot een paradijs” of, met andere woorden, “wordt gelukkig”: zo luidt die opdracht.

Hoewel het materiële aspect van een aards paradijs slechts met lichamelijke en cerebrale inspanningen wordt gecreëerd en in stand gehouden, blijft het geestelijke aspect ervan toch het voornaamste. Mensen kunnen in de grootste luxe leven en toch diep ongelukkig zijn. Men kan door duizenden verafgood worden en toch innerlijk zeer eenzaam zijn. Een doodarme neger daarentegen, in de brousse kloppend op wat afgedankte potten, kan misschien tot de gelukkigste mensen behoren. Een grondpijler van het ware geluk is het gevoel onze plichten vervuld te hebben en bijgevolg een goede relatie te hebben met onze medemensen en met Hem die ons deze plichten als een heilbrengend geschenk heeft meegegeven. Wij kregen ze niet van God om ons nodeloos te belasten, maar om ons leven zin te geven als de voltooiers van zijn scheppend werk. Zij geven ons de kans om niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen brokstukken van het verloren paradijs te reconstrueren. Dat blijft onze aardse opdracht, ondanks de onkunde en de verkeerde neigingen waarmee wij door de erfzonde zijn belast.

Geluk in het huwelijksleven

Een opdracht die in Genesis uitdrukkelijk wordt vermeld, luidt: “Gaat en vermenigvuldigt u”. Op de juiste wijze vervuld, is het een opdracht die ons de gelukkigste dagen van ons aards bestaan kan bezorgen. Jonge bruidsparen stralen van geluk, in het besef dat ze een goede gezondheid hebben, terwijl het leven hen toelacht met de mogelijkheid om zelf nieuw leven voort te brengen. Op hun oude dag hopen zij, als ’t God belieft, te kunnen genieten van het gezelschap en de affectie van hun kleinkinderen. Maar vooraleer zij die laatste levensfase bereiken staat hen, na de rozengeur en maneschijn van de wittebroodsweken, onvermijdelijk de realiteit te wachten van de noodzakelijke broodwinning, de dagelijkse sleur van het huishouden en de problemen bij de opvoeding van hun kinderen.

Vanaf dan is het zaak om hun belofte aan elkaar waar te maken, ook als dat niet altijd van een leien dakje loopt en dag na dag de kleine of grote hebbelijkheden van hun partner duidelijker aan het licht komen. Er is heel wat litteratuur voorhanden die hen kan helpen de gevaarlijkste klippen die hun huwelijk belagen te omzeilen. Maar ieder mensenleven heeft een onvoorspelbare eigen geschiedenis en de mix van goede en kwade elementen leidt in ieder huishouden tot unieke situaties. Om te beginnen moeten de partners, zoals in de aanvang vermeld, leren vrede te nemen met zaken die niet te veranderen zijn. Een van die zaken is de onverbreekbaarheid van hun huwelijksgelofte tegenover God, “in goede en kwade dagen”, dus ook als de onderlinge verstandhouding grondig verstoord is.

Jezus vergaste zijn toehoorders bij zijn prediking niet op loze “verkiezingsbeloftes”. Hij had in zijn eigen jeugd de ervaring opgedaan van een gelukkig gezinsleven met zijn voedstervader en zijn moeder. Daarin maakten respect, dienstbaarheid, vooruitziende zorg, godsdienstigheid en warme liefde van hun woonst een paradijselijke oase. Maar in de wereld rondom de H. Familie verstoorden, zoals ook nu nog om ons heen, afgunst en zelfzucht in heel wat gezinnen de menselijke relaties. Jezus kende perfect de twee kanten van de huwelijksmedaille en leerde de mensen de wijze waarop zij de hunne naar de goede kant konden wentelen. De eerste regel hiervan is, zoals gezegd, de trouw aan de huwelijksgelofte en de gehoorzaamheid aan Gods geboden. Als de huwelijkspartners zich daaraan houden, wordt God de scheidsrechter en vredebrenger tussen beide. De vele kleine en grote problemen waarmee zij te kampen hebben, worden daarmee niet automatisch opgelost. Maar in de mate dat beiden deze basisregel bewust naleven worden de slaagkansen voor een duurzaam en bevredigend huwelijksleven aanzienlijk verhoogd.

Men kan zich in dit verband afvragen waarom het aanleren van gedragstechnieken die de kwaliteit van het echtelijk samenleven bevorderen geen deel uitmaakt van het verplichte lessenpakket van onze scholen, inzonderheid die van het zogenaamd “katholiek net”. Dat zou ongetwijfeld meer bijdragen tot de mentale volksgezondheid dan het aanleren van de verschillende mogelijkheden om zwangerschappen te vermijden en desnoods af te breken, of wat de jongeren nog zoal voorgeschoteld krijgen in de “relationele en seksuele vorming in het katholiek onderwijs” (zie onze rubriek ter zake). Voorbereidingslessen op het huwelijk zijn zeker aan te raden, maar geven geen einddiploma dat huwelijksgeluk garandeert. Ook het gezinsleven zelf is een permanente leerschool. Daarin leren niet alleen de kinderen van hun ouders, maar ook de ouders zelf worden er permanent bijgeschoold, doorheen de haast onvermijdelijke moeilijkheden en conflicten. Zij kunnen hierbij zowel elkaar als zichzelf steeds beter leren kennen en, als zij het goed aanpakken, leren zij o.a. wanneer het beter is te zwijgen, zelfs al heeft men overschot van gelijk.

Naast persoonlijke kwaliteiten, zoals zelfbeheersing of evenwichtigheid, kunnen een hele resem “detailkwesties” bepalend zijn voor de sfeer in een huishouden. Orde, netheid, goede afspraken, evenredige taakverdeling, gezond budgetbeheer, tot en met matiging van geluidsvolumes en zelfs een adequate verlichting, spelen een rol in de instandhouding van de gezinsharmonie. Het is niet nodig dat een van de ouders “de broek draagt”.  Interessanter is het dat de verantwoordelijkheid voor een bepaalde taak gedragen wordt door hij of zij die er het best geschikt voor is en dat de gezinsleden de rolverdeling respecteren. Wanneer ouders zich op bepaalde domeinen allebei als bevoegd beschouwen, moeten zij leren de zaken met voldoende geduld uit te praten en geen eenzijdige beslissingen te nemen. In gezinnen waar het er zo aan toegaat worden de kinderen van huis uit opgevoed om later het voorbeeld van hun ouders na te volgen en door te geven.

Spijtig genoeg mogen we er van uitgaan dat die thuisopvoeding in veel gevallen te wensen overlaat, en dat huwelijksvoorbereiding in schoolverband beantwoordt aan een maatschappelijke noodwendigheid. Als ons onderwijs zich daarop meer zou toeleggen, in plaats van in toenemende mate onze kinderen te vervormen tot geslachtsloze “genderwezens” of seksconsumenten, dan zou het een wezenlijke bijdrage leveren aan een blijere en mentaal gezonde samenleving. Ook het kerkelijk onderricht speelt hierbij een belangrijke rol. Het moet klare taal spreken en nadrukkelijk de noodzaak bevestigen om trouw te blijven aan bovenvermelde basisregel. Daar wringt echter nogal eens het schoentje: een deel van onze kerkelijke verantwoordelijken lijken soms meer op wollige schapen die de wolven achternalopen dan op herders die hun kudde ertegen beschermen.

Kerkelijke ambtsdragers zijn aangesteld als geestelijke richtingaanwijzers: hun taak is het de mensen de juiste weg te wijzen naar het ware geluk. Die weg is geen doolhof of een verzameling van alternatieve routes, maar hij is door God zelf duidelijk afgebakend. Als de geestelijke gezagsdragers geen richtingaanwijzers zijn die rondtollen in de wind, is hij gemakkelijk te vinden voor wie hen vertrouwt. Hij draagt dezelfde naam als de evangeliën waarin hij beschreven wordt: “De Blijde Boodschap”. Tot die routebeschrijving behoort de leer der sacramenten en meer speciaal deze over het kerkelijk huwelijk. Zij leert ons dat sacramenten heilig zijn en al wat heilig is, is eeuwigdurend; zo ook dus de sacramentele huwelijksbelofte “tegenover God en de mensen”. Wie dit sacrament ontheiligt door de eeuwigheidswaarde ervan te negeren, kan zich niet meer waardig achten om een ander sacrament te ontvangen, behalve dat van de biecht.

Zo luidt de leer van Jezus Christus en die verandert nooit, ook niet “als de tijden veranderen”. Maar als we de antwoorden lezen van zogenaamde “geëngageerde christenen” op de gezinsenquête die onlangs door de paus werd gelanceerd, dan moeten we besluiten dat veel van onze tijdgenoten de weg volkomen zijn kwijtgeraakt. Nogal wat van onze geestelijke woordvoerders zeggen dienaangaande niets verkeerds, maar hun vage bewoordingen en hun houding suggereren wel dat zij inwendig op het punt staan om te zwichten voor de tijdsgeest (m.a.w. die van het wereldse korte termijn denken). Anderen – ernstig aangetast door het modernisme – volgen gewoon “hun eigen weg”, hetgeen erop neerkomt dat zij de woorden van Christus als “achterhaald” beschouwen. Zij beseffen zelfs niet meer dat zij de zwaarste zonde bedrijven die er is: het zondigen tegen de H. Geest.

Toch laten degenen die de woorden van het evangelie ernstig nemen zich niet misleiden. Als zij oproepen lezen of horen waarin men voorstelt om hertrouwde katholieken te laten communiceren, dan weten zij dat hiermee het onverbrekelijk karakter van het kerkelijk huwelijk wordt ondermijnd. Echtparen die ondanks zware moeilijkheden elkaar trouw blijven, worden hierdoor ernstig in bekoring gebracht om ook maar hun huwelijksbelofte te laten voor wat het was. Dit betekent niet dat wij geen begrip moeten opbrengen voor hen die in hun eerste huwelijk misschien “door een hel” zijn gegaan. Er zijn inderdaad uitzichtloze situaties, waarin hetgeen bedoeld was als een weg naar tevredenheid en geluk, strandde in een giftige modderpoel; het is niet aan buitenstaanders om hierover een oordeel te vellen. Maar die gevallen mogen evenmin de basisregel aantasten. Een katholiek huwelijk kan immers niet ontbonden worden. Slechts in gevallen waarin men redelijkerwijze mag twijfelen aan de geldigheid van het huwelijk, is een beroep op een kerkelijke rechtbank mogelijk, met de vraag om de verbintenis “nietig te laten verklaren”. Zij wordt dus nooit “ontbonden”, want Jezus leerde ons: “Wat God heeft verbonden, dat scheide geen mens” (Mat. 19:6).

Naast de huwelijken die, God zij dank, zonder zware problemen en redelijk harmonisch verlopen, zijn er ook christelijke echtparen die trouw blijven aan hun huwelijksbelofte, ondanks de tijdsgeest en de tegenslagen en ontnuchteringen binnen hun huwelijksrelatie. Sommigen doen dit in de eerste plaats omdat zij beseffen dat God dat van hen vraagt, anderen ter wille van hun kinderen, voor wie een echtscheiding traumatisch zou zijn. Hun trouw is een zware opgave en niet iets dat hen in eerste instantie gelukkig maakt. Op termijn echter, met het ouder worden en wanneer zoveel dat voorheen belangrijk leek wordt gerelativeerd, worden zij beloond met de wetenschap hun plicht te hebben gedaan, tegenover God, hun medemensen en vooral ook hun nakomelingen. Met dat besef bereiken zij hier op aarde een diepe en onaantastbare innerlijke vrede, de voorbode van het door God beloofde hemels, heilig en eeuwig geluk.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s