28-05-2021
Een van de vragen waarmee de huidige christen wordt geconfronteerd is deze naar de historiciteit van Adam en Eva. In het christelijk denken speelt de zondeval van onze gemeenschappelijke voorouders immers een hoofdrol, hetgeen goed wordt weergegeven door de apostel Paulus, die Christus “de tweede Adam” noemde (Rom. 5:12-21): Degene die in tegenstelling tot de eerste gehoorzaam bleef aan God. Hiermee opende Paulus met enkele zinnen onze ogen voor twee kerngegevens van de menselijke geschiedenis: de verstoring van de relatie met de Schepper en de restauratie ervan.
Een ernstige studie van de Bijbelteksten leidt onvermijdelijk tot de conclusie dat Adam en Eva daarin geen symbolische functie hebben, maar als historische personages worden beschreven. Zij waren de eerste schakels van zich vertakkende kettingen van oorzaken en gevolgen, die doorlopen in onze persoonlijke geschiedenis en die van onze nakomelingen. Maar wat als wetenschappelijke bevindingen zouden aantonen dat zij niet werkelijk hebben bestaan en dus enkel een mythisch echtpaar vormen? Dan worden we onvermijdelijk geconfronteerd met een theologisch probleem van de eerste orde. Maar is er eigenlijk voldoende reden tot bezorgdheid hierover? Dat zullen we trachten na te gaan via de analyse van de hiernavolgende “test-case”.
Prof. Jérôme Lejeune (1) was zich klaarblijkelijk goed bewust van het belang van de historiciteit van het Bijbelse “eerste mensenpaar”. In onderstaand artikel van zijn hand baseerde hij zich op zijn gespecialiseerde kennis van de genetica, om aan te tonen dat de mensheid niet moet ontstaan zijn vanuit een langzame vermenging binnen een groep evoluerende mensachtigen, zonder een precies definieerbaar gemeenschappelijk ouderpaar voor de huidige menselijke populatie. Volgens hem is een “monogenetische” oorsprong (vanuit één enkel ouderpaar) van de mensheid niet alleen zeer goed mogelijk, maar ook waarschijnlijker dan een “polygenetische”. Toch lijkt hij zich aan het einde van zijn betoog vast te rijden in een onbevestigde hypothese.
In de eerste plaats geven we zijn artikel weer. Om de redeneringen goed te kunnen volgen is een basiskennis van de genetica vereist, maar het voornaamste is dat men de algemene strekking begrijpt. Van daaruit zullen we in de volgende pagina’s, gewapend met de laatste gekende bevindingen van de menselijke genetica, nagaan waar de eventuele redeneerfouten lijken te liggen. De hamvraag is of het idee van Prof. Lejeune, mits de nodige aanpassingen, actueel nog bruikbaar is. Het is ook de bedoeling om via deze denkoefening na te gaan of een visie op onze menselijke oorsprong mogelijk is, die zowel wetenschappelijk als christelijk religieus coherent en aanvaardbaar is. Het accent ligt hierbij op de wetenschappelijke aspecten. De zuiver theologische vragen die deze materie oproept, worden voorbehouden voor onze rubriek “Catechese”.
(1) Meer over Prof. Jérôme Lejeune in onze rubriek “Ethiek”.