Handboek voor secundair onderwijs Relationele en seksuele vorming (RSV): kritische evaluatie

(Uitgevers: Sensoa en Garant, 2011)

Deel 1: Het belang van RSV

De auteurs van het boek gaan uit van een rechtenbenadering, vertrekkende van rechten die ze zelf maken. Het IPPF-charter dat als basis moet dienen is immers nergens in enig officieel VN-document aanvaard. Integendeel, een aantal punten in dit charter werden in de verschillende VN-vergaderingen – waar gestreefd wordt naar consensus – steeds opnieuw verworpen. De auteurs beweren ook een holistische visie op seksualiteit en seksuele gezondheid te hebben. Uit verdere lezing van het boek, blijkt dat holisme voor hen gelijk staat met hedonisme, wat uiteraard niet alleen heel eenzijdig is, maar ook sterk ruikt naar ideologie, als we dat er al niet gewoon gelijk mee kunnen stellen.

IPPF-charter

De auteurs gebruiken een beproefde methode, waarbij de lezer een rad voor de ogen gedraaid wordt. Zo wordt het IPPF-charter in de verf gezet en wordt de indruk gewekt dat dit een VN-document zou zijn. De “diverse internationaal erkende verdragen, verklaringen en actieprogramma’s” (p.17) worden nergens bij naam genoemd, uiteraard omdat ze niet bestaan. Maar intussen is de lezer ervan overtuigd dat dit echt een wet, dus niet enkel een recht maar een plicht is. Veel aandacht gaat terecht uit naar het vermijden van risicogedrag, maar haast vanzelfsprekend wordt dit gelinkt aan scenario’s en scripts om voor “noodsituaties” oplossingen te zoeken. Een goed verstaander weet wat dit betekent (p.20). De auteurs beweren een brede aanpak te bieden, maar nergens vind je hier het woord “vruchtbaarheid” terug, nergens vind je het woord “gezin” of de complementariteit van man en vrouw in hun seksuele relatie. Neen, het gaat om gender, genot, geweld, diversiteit… Seksuele vorming moet volgens de auteurs een plezierdimensie integreren en jongeren begeleiden tijdens hun seksuele ontwikkeling. De nadruk ligt niet op welk gedrag al dan niet goed is voor je gezondheid, wel op het maken van een juiste, geïnformeerde en vrijwillige keuze. We weten inderdaad dat buitenhuwelijkse gemeenschap, abortus, homoseksuele handelingen en ander pervers gedrag niet gezond zijn, maar dat zal de auteurs dus worst wezen… Zolang je er maar vrijwillig voor kiest. Immers, voornoemde handelingen zijn gelegaliseerd en moeten dus zeker kunnen.

In lijn met de strategie die voormalig IPPF-directeur Berelson (1) al had aangeleerd, worden zogenaamde mythes aangehaald, die desnoods met eigen studies ontkracht moeten worden. Dat hiermee een eigen “mythe” wordt gecreëerd ontgaat de auteurs uiteraard. Overigens citeren de auteurs wel een aantal studies, maar zonder paginavermelding. Kirby zou bijvoorbeeld hebben aangetoond dat onthouding niet werkt, maar integendeel meer ongeplande zwangerschappen en soa’s veroorzaakt. Ernstige wetenschappelijke studies hierover bestaan echter weinig of niet en nergens beweert Kirby wat de auteurs schrijven. Hij nuanceert in de geciteerde publicatie integendeel zulke uitspraak, waarbij hij vaststelt dat sommige onthoudingsprogramma’s wel en andere niet werken. Er bestaat een door Kirby niet geciteerde wetenschappelijk verantwoorde en vergelijkende studie in Chili, die daarentegen aantoont dat een degelijke begeleiding van jongeren en begeleiding in abstinentie, vergeleken met een traditionele RSV-vorming (zoals in dit boek wordt aanbevolen) een hemelsbreed verschil maakt ten voordele van inderdaad het abstinentieprogramma (2). De regering Bush heeft een tijd programma’s gefinancierd die ook onthouding aanboden, maar onder Obama werd dit opnieuw ingetrokken, zodat nu enkel nog anticonceptieprogramma’s worden gefinancierd. Vergelijkende studies zijn totaal afwezig en kunnen dus zeker geen geldige uitspraken doen

Holistische benadering

De zgn. holistische benadering die in de inleiding werd opgehemeld, blijkt hier dus inderdaad enkel nog over seks te gaan (verliefdheid, versieren, internet…). Het woord ‘vruchtbaarheid’ zul je in dit boek dus vruchteloos moeten zoeken, al weet elke burger dat seksualiteit hier alles mee te maken heeft.

Nieuwe mythes worden ingevoerd, zoals: “de gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerste seks hebben (onder de vorm van coïtus) is 15 jaar” (3). Ook hier weer geen verwijzing naar enige degelijke studie, omdat dit cijfer inderdaad helemaal niet klopt en nooit op een stevige wetenschappelijke manier werd aangetoond. We weten immers wat de klassieke enquêtes op school over dit onderwerp waard zijn. Wellicht moet dit later dienen om aan te tonen dat sinds publicatie van dit boek de leeftijd van seksuele activiteit is opgeschoven. We hebben dit soort overdrijvingen nog gekend, bijvoorbeeld bij het tot honderdvoudig overdrijven van abortuscijfers om legalisering af te dwingen. Achteraf is het dan altijd makkelijk om met de reële cijfers aan te tonen dat de gefantaseerde cijfers van vroeger nu toch ernstig werden teruggedrongen. Dus, als we na implementering van dergelijke programma’s merken dat de seksuele activiteit op 16 jaar plaatsvindt (i.p.v. nu waarschijnlijk 17-18 jaar gemiddeld) zal men subsidies kunnen blijven vragen, omdat het ‘vroeger 15 jaar was’. (p. 25)

Jongeren op school

Dat jongeren in de school de plaats vinden om betrouwbare informatie over seksualiteit te vinden is wellicht voor een groot aantal inderdaad een feit, maar het is de vraag of dat een wenselijke evolutie is. Zijn het niet de ouders die in eerste instantie hierover met hun kinderen zouden moeten praten. Het gaat immers om essentiële waarden in het leven die je doorgeeft aan je eigen nageslacht, volgens je eigen inzichten, omdat je kinderen uiteindelijk de vrucht zijn van een levensproject. Het gaat niet om een techniek die je delegeert aan anderen.
Als het in de eindtermen (p. 27) gaat om het aanreiken van waarden en normen, geven de auteurs impliciet toe dat het om ideologisch bepaalde informatie gaat en dat hier dus in de plaats van anderen een keuze gemaakt wordt, in casu dus de vrijzinnig-hedonistische ideologie van Sensoa (IPPF), die zich radicaal afzet van de christelijke boodschap. De gehanteerde “newspeak” en verdraaiing van de eigenlijke betekenissen, zullen hier niets aan veranderen.

De auteurs vertalen de vakoverschrijdende eindtermen concreet volgens hun (zeer eenzijdige) opvattingen. De alles-moet-kunnen-ideologie is hierin zeer uitdrukkelijk aanwezig. Met uiteraard de verplichte aanvaarding van alle mogelijke samenlevingsvormen, het gebruik van anticonceptie, noodanticonceptie enz.

Deel 2: Inhouden van de les: RSV thema’s

Wat volgt in deel 2 van het boek is een concretere uitwerking van deze inleiding. In feite gaat het hier dus om een bijzonder eenzijdige benadering. De inleiding is interessant om te zien hoe je met oogkleppen naar de geschiedenis kunt kijken, maar verder vormt ze hooguit een aanleiding om meer van hetzelfde te bieden. Concreet wil dit zeggen dat de enorme toename van soa, tienerzwangerschappen, abortus sinds de jaren 70 nu gewoon kan doorgaan, dankzij de stimulans van de overheid en de nu ook expliciete goedkeuring van de “christelijke zuil”. Seks wordt beschouwd als een soort vrijetijdsbeleving, uiteraard met het begrip normen en waarden als schaamlapje.

Hoofdstuk 1: Seks en maatschappij

We kunnen het uiteraard de (wellicht vrijzinnige) auteurs van dit boek niet kwalijk nemen dat ze een eenzijdig beeld hebben van de christelijke theologie en moraal. Het is een boutade te zeggen dat de encycliek Humanae Vitae de meest bekritiseerde maar minst gelezen encycliek van Paulus VI is en wellicht heeft de biograaf van Johannes Paulus II, Hans Weigel, terecht gesteld dat de magistrale “theologie van het lichaam” van deze paus een tijdbom is, die ergens in het derde millennium zal ontploffen. Het is alleszins duidelijk dat deze heilbrengende tijdbom in Vlaanderen nog niet tot ontploffing is gekomen. Er moeten blijkbaar nog veel slachtoffers vallen, alvorens men echt de zin van de menselijke seksualiteit ten diepste zal kunnen ontdekken, begrijpen en vooral beleven.

Ernstiger is de eenzijdige historische benadering van het fenomeen, waarbij de christelijke moraal tot een karikatuur wordt herleid, Kinsey kritiekloos wordt geciteerd, de indruk gewekt wordt dat we al altijd hebben geleefd zoals een aantal media dit nu voordoen (buitenhuwelijkse seks, holebi-seksuele relaties). Terecht wordt hier gesteld dat de Leuvense seksuologen mee aan de wieg (nu ja) hebben gestaan van de seksuele revolutie en de introductie van anticonceptie en abortus. Als de auteurs de positieve benadering van seks beschrijven, betekent dit voor hen ongehuwd samenwonen, noodanticonceptie, holebi-huwelijk en de antidiscriminatiewet. Het positieve hiervan ontgaat ons weliswaar, maar goed. De analyses van de auteurs zijn correct (hiv-probleem bij homo’s en sekswerkers, grensoverschrijdend gedrag bij jongeren, ongeplande zwangerschap, misbruik…). Maar de auteurs weigeren (uiteraard) te zien waar de oorzaken liggen. Een grondige analyse zou tot heel andere besluiten leiden. Er bestaan trouwens ernstige wetenschappelijke studies die aantonen dat wat hier als remedie wordt voorgesteld, net de oorzaak is van de kwalen. Het feit dat abortus in Vlaanderen en Nederland relatief weinig voorkomt, is net omdat wij zo laat hebben gelegaliseerd en de gezinsstructuur langer overeind is gebleven (vooral in Nederland, waar moeders veel minder voltijds werken en de kerken nog langer een invloed hebben uitgeoefend) (4). De feiten bevestigen dit, want hoe meer men propaganda maakt voor anticonceptie, hoe hoger de abortuscijfers worden, en dit in alle landen waar hier ernstige studies over werden gedaan. Onlangs nog verscheen een studie waaruit blijkt dat de vrij beschikbare noodpil wel een boom in de verkoop heeft opgeleverd, maar geen enkele invloed had op het aantal abortussen (5).

Kaderteksten dienen dan om de emoties van de lezer aan te wakkeren. Alleen wordt van “mythes” uitgegaan (als we dat woord nu zelf mogen gebruiken), zoals de mythe van het voorkomen van abortus door anticonceptie, of het feit dat moedersterfte wordt opgelost door anticonceptie en “legale” abortus. Het aanbieden van basishygiëne in ziekenhuizen en vroedvrouwen in Afrikaanse dorpen zal veel meer resultaat opleveren en tenminste die jonge moeders de kans geven om én hun leven én hun kind te behouden. Maar dat is natuurlijk niet de bedoeling van de neomalthusiaanse westerse beleidsmakers. Dat het hier gaat om een nieuwe seksuele moraal wordt duidelijk wanneer de auteurs stellen dat dankzij het liberalisme en socialisme de moraal zich heeft kunnen losmaken van een religieus geïnspireerde visie op de mens. De commercialisering van seks wordt voorgesteld als helemaal niet problematisch, maar juist een nieuwe mogelijkheid en uitdaging, waarbij veel verwacht wordt van Europese richtlijnen.

Men vergeet hierbij dat het thema seksualiteit, moraal en dgl. uitdrukkelijk niet tot de bevoegdheden van Europa horen. We zien hoe een bepaalde drukkingsgroep, die blijkbaar intussen wel de touwtjes in handen heeft in Europese gremia, reageert op de politieke omwenteling in Hongarije en Litouwen, twee landen die zich willen bevrijden van de oude Sovjetcultuur en nu stellig de indruk krijgen in een nieuwe dictatuur terecht te komen.

Weliswaar komen er vele visies aan bod, maar het is duidelijk welke visie hier overheerst. Ook in de visie op media wordt een zeer relativistische taal gebruikt. De seksuele beeldcultuur als bevrijding van de verbeelding, waarbij negatieve invloeden op het seksuele leven van mannen en vrouwen (en vooral van jongeren) als “onbewezen” worden afgewezen. We herinneren ons vijftig jaar ‘wetenschappelijke’ publicaties van de tabaksindustrie, die de link tussen roken en longkanker ontkenden of relativeerden. Maar goed, dat zijn we van de ‘wetenschap’ intussen gewend. En vermits het hier om menswetenschappen gaat, is het nog veel eenvoudiger om te stellen dat iets niet ‘bewezen’ is.

Dat het beleid steeds meer inbreekt in deze intieme materie is duidelijk. Hier wordt dit als recht betiteld. Het is ook bekend dat de UNESCO zich heeft laten verleiden tot het uitbrengen van een document, dat echter nooit door de algemene vergadering van de VN werd goedgekeurd. Maar dat laatste wordt wijselijk verzwegen. Maar goed, die ‘nieuwe rechten’ blijken op seksueel vlak allerhande nieuwe mogelijkheden te bieden, nieuwe gezinsvormen waarvan ook hier weer de gevolgen worden verzwegen. Echtscheiding zou in geen enkele studie aantonen dat het problemen oplevert. De recente zelfmoord van een twaalfjarige jongen omwille van de echtscheiding van zijn ouders had bij het verschijnen van dit boek nog niet plaatsgevonden, maar intussen leven we wel in een depressieve maatschappij met het grootste aantal zelfmoorden (ook en vooral bij jongeren en kinderen) ter wereld (6). Dat een minister die van zelfmoordpreventie een prioriteit wil maken, uitgerekend nu dit soort publicaties schraagt, is natuurlijk schrijnend.

Hoofdstuk 2: Puberteit

Jammer is de beperkte informatie over de puberteit en de menselijke vruchtbaarheid. Over de cyclus vind je geen essentiële informatie. Het is duidelijk dat de auteur – al is ze een vrouw – niet echt bewust met haar vruchtbaarheid heeft leren omgaan. De uiterlijke tekenen van vruchtbaarheid die elke vrouw kan leren waarnemen (zoals slijmafscheiding, temperatuurveranderingen, stemmingswisselingen, ovulatiepijn, borstsymptoom…), worden totaal verzwegen, wellicht wegens onwetendheid. Ook biologische feiten worden fout voorgesteld, zoals het begrip witverlies, waarbij meisjes wellicht onnodig naar een arts zullen gaan, of het feit dat een eicel met de menstruatie wordt afgescheiden, alsof het om zo’n reuzencel gaat, terwijl we weten dat de afgestorven eicel gewoon door het lichaam wordt geresorbeerd. Ook bij de jongens wordt de echte werking van de geslachtsorganen niet verduidelijkt, alsof zij niet het recht hebben te weten hoe zij functioneren. Wel gaat de nodige aandacht naar masturbatie, dat zelfs voorgesteld wordt als een goede voorbereiding voor later.
Ook over de seksuele carrière moet blijkbaar geschreven worden. Hier beperkt de auteur zich tot wat statistische algemeenheden, maar het is vruchteloos zoeken naar de band met het relationele aspect, de holistische benadering van seksualiteit. Het gaat hier duidelijk om seks (de eerste keer) en de boodschap van anticonceptiegebruik, alsof de ontwikkelingen in de puberteit niet in een relationele ontwikkeling moeten gekaderd worden.

Jongeren wordt m.a.w. aangeleerd om nog voor zij natuurlijk kunnen ontwikkelen hun vruchtbaarheid al chemisch te onderdrukken en rubber te gaan gebruiken, zgn. als preventie van? De dubbele boodschap dat seks leuk is maar gevaarlijk wordt, wordt dus al meteen meegegeven. We hebben intussen ten overvloede mogen vaststellen dat zulke dubbele taal jongeren op termijn ongelukkig maakt, onzeker en vaak emotioneel en lichamelijk ook ziek. Maar goed, dat heb je wanneer je één bepaalde ideologie wilt verspreiden.

Hoofdstuk 3: Relaties

Het hoofdstuk over relaties is doorgaans goed opgebouwd, al onderken je ook hier een hedonistische ondertoon. Relaties zijn spannend, interessant en leuk. Maar de diepere betekenis van een relatie zul je tevergeefs zoeken. De nadruk in eerdere hoofdstukken op de scheiding van Kerk en staat – alsof dat nu net essentieel is als je het over seksualiteit hebt – maakt dat spiritualiteit taboe is geworden. De diepere zin van relaties kan daardoor gewoonweg niet aan bod komen, omdat deze wel eens zou kunnen verwijzen naar het goddelijke, wat in de theologie van het lichaam van de vorige paus inderdaad ook gebeurt. Het blijft dus allemaal heel oppervlakkig, waarbij weinig perspectieven op lange termijn worden geboden. Relaties blijven in die zin vrijblijvend en zullen vroeg of laat tot ontgoocheling leiden, wat we ook zien aan het groeiend aantal gebroken gezinnen en gebroken levens sinds – al valt dit in dit hoofdstuk dus wel mee – seks centraal is komen te staan.

Hoofdstuk 4: Seks en lichaam

Over seks en lichaam kunnen we kort zijn, het draait uiteindelijk allemaal om dat ene, het seksueel genot. De anatomische uitleg is heel oppervlakkig, alweer wat je in de meeste biologieboeken terugvindt, zonder meerwaarde. Er zou nochtans veel meer kunnen verteld worden over bijvoorbeeld de clitoris of de werking van de mannelijke geslachtsorganen. En verder wordt uiteraard heel gewoon gedaan over alle mogelijke vormen van seksueel genot tot anale seks toe. Je krijgt de indruk dat je niet normaal bent als je dat afwijkend zou vinden. Als ouder voel ik me daar niet meteen vrolijk bij, laat staan als leerkracht die dat aan jongeren moet gaan uitleggen.

Hoofdstuk 5: Geboorteregeling

In het hoofdstuk over geboorteregeling wordt eens te meer essentiële informatie over de vrouwelijke cyclus niet gegeven, waardoor de indruk gewekt wordt dat een vrouw onmogelijk kan weten wanneer ze vruchtbaar is. Daardoor wordt al impliciet aangegeven dat natuurlijke geboorteregelingsmethoden niet zouden werken. Daarop kan de anticonceptie-industrie handig de eigen producten aanprijzen. Ook hier is het gezegde “een halve waarheid is een hele leugen” van toepassing. De risico’s van hormonale contraceptie worden helemaal in lijn met de strategie van de industrie geminimaliseerd. Onafhankelijke studies hebben de band tussen hormonale contraceptie – vooral bij gebruik voor de eerste zwangerschap – en borstkanker ten overvloede aangetoond, maar worden steevast door de industrie met eigen studies tegengesproken (7). Intussen zien we het aantal borstkankers op jonge leeftijd alsmaar toenemen. Ook het aantal soa’s is sinds de jaren ‘50 enorm toegenomen. Toen kwamen slechts twee soa’s voor, intussen zijn dat er een 30-tal, waarbij het dodelijke aids pas in de jaren ‘80 voor het eerste is opgedoken.

De benadering van anticonceptie is ook heel merkwaardig. Als we stellen dat seks met relaties te maken heeft, dan kun je je wel afvragen waarom anticonceptiegebruik “een geheim” kan blijven voor de partner. Individualisme ten top dus, waarbij het aspect relatie – en dus vertrouwen – echt wel uit het zicht dreigt te verdwijnen.
Los van ethische bedenkingen hieromtrent is het bijzonder kwalijk dat de auteur weigert om betrouwbaarheidscijfers aan te geven. Geïnformeerde keuze is in deze wellicht niet wenselijk, omdat de ‘objectieve’ cijfers die zelfs propagandisten van anticonceptie aanbieden niet echt wijzen op het succes van anticonceptie (8). We kunnen ons niet van de indruk ontdoen dat het beter geacht wordt om niet te informeren, zodat anticonceptie geaccepteerd en gebruikt wordt. De noodoplossingen (noodpil, noodspiraal, abortus) kunnen nog altijd gebruikt worden. Voor wie zich een beetje in de zaak verdiept, is het duidelijk dat hier niet in de eerste plaats het welzijn van de jongere centraal staat, maar wel het verhogen van een bepaald zakencijfer. Er is immers altijd wel een oplossing om een ongeplande – en dus wellicht in de ogen van de meeste mensen ongewenste – zwangerschap weg te werken. Intussen heeft de niet werkende anticonceptie al wat geld in het laatje gebracht.

Hoofdstuk 6: Gender

Ook de gendertheorie krijgt ruime aandacht. Er staan ongetwijfeld interessante weetjes over het doen en denken van mannen en vrouwen als zodanig, al is het de vraag of de hier geponeerde uitspraken allemaal wel wetenschappelijk zijn aangetoond. Maar in ieder geval vind je ook hier jammer genoeg niets over de diepere zin van het bestaan als man of als vrouw. Relaties moeten leuk zijn en seks plezierig, en dat is het;

Hoofdstuk 7: Seksuele oriëntatie

En blijkbaar moest een afzonderlijk hoofdstuk gewijd worden aan holebi’s; seksuele oriëntatie noemt men dat dan. Uiteraard is kritiek op dit hoofdstuk uit den boze sinds holebiseksualiteit – naast andere afwijkende gedragingen – gelegaliseerd is en een antidiscriminatiewet afwijkende meningen strafbaar stelt. We kunnen enkel met de auteurs vaststellen dat holebiseksualiteit in de praktijk toch niet zo massaal wordt goedgekeurd als de media doen uitschijnen, zeker niet door jongeren. Of de uitgave van dit boek ertoe zal bijdragen dat de mentaliteit fundamenteel verandert, blijft de vraag. De indruk ontstaat wel dat sinds de legalisering van het homohuwelijk (wat in se een contradictio in terminis is) de openlijke kritiek op holebiseksualiteit enkel is toegenomen.

Hoofdstuk 8: Soa’s en hiv

Een zekere logica volgen de auteurs wel. Seksueel overdraagbare aandoeningen komen inderdaad veel vaker voor bij homo’s dan bij hetero’s. Het is evenwel merkwaardig hoe de auteurs vrij correcte informatie geven over de beschermende beperkingen van het condoom in hun tabel (p. 193), maar verder blijven spreken over ‘veilig vrijen’. We weten dat dit in de VS alleszins niet meer kan, omdat mensen dan schadeclaims gaan indienen als ze zgn. ‘veilig’ gevrijd hebben en toch een soa oplopen. In Vlaanderen wordt de overheid hier dus (nog) niet op aangesproken, zodat men straffeloos de indruk kan wekken dat alles ok is, als je maar een condoom gebruikt. Nergens wordt verwezen naar de enige effectieve bescherming tegen soa, nl. levenslange trouw aan één partner. Jammer dat geen wetenschappelijke verwijzingen zijn opgenomen. Men gaat ervan uit dat het vaccin tegen HIV doeltreffend zou zijn, terwijl tot nog toe geen enkele lange termijn studie dit heeft bewezen en de feitelijke betrouwbaarheid door onafhankelijke wetenschappers geschat wordt op wellicht minder dan 46% (9)! Van een door de Vlaamse overheid gesubsidieerde publicatie of organisatie mogen we ernstige en objectieve informatie verwachten, wat in deze dus zeker niet het geval is.

Hoofdstuk 9: Seksueel grensoverschrijdend gedrag

En dan is er uiteraard seksueel grensoverschrijdend gedrag. Netjes worden de wettelijke bepalingen opgesomd. Het is duidelijk dat de auteurs hier en daar graag zouden hebben dat de grenzen zouden verlegd worden, liefst dus naar nog meer vrijheid. Twee jongeren van 15 die met wederzijdse instemming seksuele gemeenschap hebben zijn strafbaar, maar… (10). We kennen intussen de softe waardevoorstelling van wederzijdse toestemming, vrijwilligheid, gelijkwaardigheid enz. Maar uiteraard is het in een relativistisch-hedonistische moraal uitgesloten om echte houvast te zoeken in normen en waarden. Als je je maar goed voelt en je ‘beschermt’ – wat dat ook moge betekenen – is de teneur van het hele boek. Daardoor kan het natuurlijk dat elke groep eigen nomen gaat hanteren. Prostitutie of pornografie worden dus helemaal niet veroordeeld, enkel als het om kinderen gaat, dus onder de hogervermelde voorwaarden. Dat deze zaken objectief ingaan tegen het (zelf)respect van mannen en vrouwen komt bij de auteurs uiteraard niet op. Evenmin als het feit dat prostitutie en pornografie met mensenhandel te maken hebben…

Deel 3: Aan de slag

Het derde deel van dit boek gaat over de praktische uitwerking van RSV in de klas. Verwacht daar geen wereldschokkend nieuws of kant-en-klare oplossingen. Je vindt er de gekende ideeën en tips, waarbij de auteurs er vooral van uitgaan dat jongeren zichzelf wel zullen opvoeden onder het toeziend (aanmoedigend?) oog van de leerkracht of de externe deskundige. Deze laatste mag zeker geen ideologische visie aanbrengen. We zouden dit zeker toejuichen als de auteurs een beetje aan zelfkritiek zouden doen en de eigen ideologie achterwege laten. We weten intussen dat de organisaties waarnaar verwezen wordt, zuiver ideologische organisaties zijn, die een andere visie niet dulden. Merkwaardig is bij de aandachtsgebieden de verwijzing naar misbruik binnen de Kerk, alsof heel de Vlaamse jeugd vandaag nog steeds in de internaten of voor de zondagsmis door jonge priesters wordt misbruikt. We hadden eerder verwacht dat hier zou verwezen worden naar het veel meer voorkomende misbruik in sportclubs, wat in een eerder hoofdstuk wel vermeld wordt, maar hier dus plots uit de focus verdwijnt. Verder gaan de auteurs nogal losjes om met het begrip censuur. Voor hen volstaat het als je vertelt dat de pil een hormonaal product is dat ervoor zorgt dat je niet zwanger wordt (p. 277). Over de betrouwbaarheid van het middel en de (soms levensbedreigende) bijwerkingen hoef je dus blijkbaar niets te weten. Nochtans is dit pas een (patiënten)recht dat veel belangrijker is dan het ‘recht’ op seks, maar blijkbaar moet deze informatie worden gecensureerd.

Besluit

Uiteindelijk mogen we stellen dat RSV als handboek niet alleen een gemiste kans is om echt nieuwe informatie en een visie weer te geven. RSV is een zoveelste stap in de ideologisering van de opvoeding. We weten dat seksualiteit een zeer sterke drift is, waarmee je mensen kunt onderdrukken. Geef ze brood en spelen en ze zullen je verder je gang laten gaan. Waar dit toe leidt hebben we in de geschiedenis al meermaals mogen ervaren (Romeinse decadentie, Franse revolutie, sovjetdictatuur,), maar blijkbaar leert men er niet uit. Het zijn steeds dezelfde visies in nieuwe verpakkingen die opduiken. Ook hier weer wordt – zelfs expliciet – aangegeven dat men de kinderen los wil weken van de ouders. RSV hoort op school plaats en werd intussen in de eindtermen opgenomen, zodat de ouders niet eens toestemming moeten geven om hierover lessen te geven.

Dat hiermee fundamentele rechten van de mens worden geschonden, wordt uiteraard in alle tonen verzwegen of ontkend. Leren rekenen, lezen en schrijven is ongetwijfeld een taak die je goed aan een school kunt toevertrouwen. Leren leven in relaties en meer nog in seksuele relaties is een privéaangelegenheid, die het best in de handen van de ouders zelf blijft. Hier moet zeker geen overheid tussenkomen, en zeker niet met een eenzijdig aanbod. De hier geboden hedonistische visie – al wordt ze door de huidige bewindslieden binnen het katholiek onderwijs blijkbaar tegen de eigen principes in gesteund – moet op zijn minst een tegenpool krijgen waarin een ander mensbeeld aan bod kan komen. Omgang met seksualiteit heeft immers steeds met ideologie te maken, met een specifiek mensbeeld. Een materialistisch-hedonistische visie beschouwt de menselijke seksualiteit voornamelijk als een bron van lustervaring, al dan niet in een interpersoonlijke relatie. Seksuele beleving wordt als lust ervaren, het kind als last.

De christelijk-personalistische antropologie, zoals uitgewerkt door de zalige Johannes Paulus, benadert daarentegen de menselijke persoon in zijn heelheid van lichaam en geest, persoonlijk bemind door zijn Schepper, waarbij de seksualiteit een beeld is van het Goddelijke. Man en vrouw leren ondanks hun gebrokenheid hun liefde complementair ervaren. Het gaat dan niet om het verkrijgen van genot, maar om zelfgave aan de levensgezel, waaruit het prachtige geschenk van nieuw leven kan ontstaan. Het is de opdracht van de overheid om zeker ook dit andere mensbeeld en de ermee samenhangende programma’s evenzeer te financieren. Het kan niet dat miljoenen euro’s naar één organisatie gaan om een mensbeeld op te dringen dat misschien niet eens beantwoordt aan het ideaalbeeld van de doorsnee burgers in dit land (zie Aldous Huxley’s Brave new world, 1932). Uit het Europees waardenonderzoek weten we in ieder geval dat de meeste jongeren nog steeds verlangen naar een levenslange trouwe band met één partner.

We kunnen enkel hopen dat de verantwoordelijken van het katholiek onderwijs op deze publicatie reageren en niet langer meer dulden dat de hiermee gepropageerde ideologie in hun scholen ingang blijft vinden.

(1) http://homepage.eircom.net/~patre/sexsoceng.pdf
http://saynsumthn.wordpress.com/category/bernard-berelson/
http://uscl.info/edoc/doc.php?doc_id=83&action=inline

(2) Cabezón et al.: Adolescent pregnancy prevention: an abstinence-centered randomized controlled intervention in a Chilean public high school. In. Journal of Adolescent Health 36 (2005) 64–69.

(3) De Standaard 13 mei: Seks op 15 moet kunnen

(4) van Loon, J: Jongeren en risicogedrag in de laatmoderne samenleving. In: DenkWijzer – december 2003

(5) Sourafel Girma, David Paton: The impact of emergency birth control on teen pregnancy and STIs. Journal of Health Economics 30/2 (2011):373-380
Zie ook www.usccb.org/prolife/issues/abortion/factsheetec21607.shtml

(6) Men leze o.a. het nog steeds actuele boek van Tony Anatrella: Non à la société dépressive (1995) en verder de boeken van de Duitse psychotherapeute Christa Meves

(7) http://www.irdg.be/dossiers/7/dossier%20borstkanker0408.pdf. www.abortionbreastcancer.com. http://www.mayoclinicproceedings.com/content/81/10/1290.abstract?ijkey=b0167cc920a55f288a24ca9ec5e9c9d1bb0b78ce&keytype2=tf_ipsecsha

(8) Amy JJ et al.: Contraception for women: an evidence based overview. In.  BMJ | 5 September 2009 | Volume 339 563-568

(9)HPV Vaccinatie ter Preventie van Baarmoederhalskanker in België: Health Technology Assessment. KCE reports vol. 64A

(10) Id. nota 3

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s