Is de wereld overbevolkt?

Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u!

20-11-2011

Was het een wens of een bevel van God, dat we lezen in het eerste hoofdstuk van de Bijbel? Heeft dit onderscheid voor een gelovige wel belang als het over God gaat? Feit is dat de menselijke vruchtbaarheid deel uitmaakt van de aanmaningen en geboden die Hij te kennen gaf aan zijn met rede begaafde schepselen, te beginnen met onze vroegste voorouders. God schiep hiermee het kader waarin de menselijke voortplanting optimaal kan verlopen. Binnen dit kader liet Hij de mens vrij om zelf zijn/haar individuele rol te bepalen in deze opdracht aan de mensheid als geheel.

Vruchtbaarheid is dus een belangrijk gegeven in het leven van een christelijke gemeenschap. Uit opgravingen weten wij dat dit sinds de oertijden in alle mogelijke culturen het geval was. De neiging om hieraan te verzaken of om de vruchtbaarheid te reduceren, is anderzijds een typisch gegeven binnen ideologieën die God niet erkennen of vervangen hebben door artificiële godheden (van de Rede, van het Genot of de Levenskwaliteit, de Superioriteit van het eigen ras, de Vooruitgang…).

Een zwaar argument waarmee zulke ideologieën regelmatig een halt toeroepen aan de normale evolutie van de menselijke voortplanting is dit van “het gevaar voor overbevolking”. Ook dit argument is eigenlijk oeroud. Ongelooflijk veel oorlogen werden gevoerd uit vrees voor tekorten in de voedselvoorziening of het bezit van kostbare grondstoffen. Die vrees is dus als het ware ingebakken in het onderbewustzijn van de mens. Jezus leerde ons die vrees opzij te laten: “Maak u geen zorgen over wat ge morgen gaat eten, maar zoek eerst het Rijk der Hemelen en al het overige zal U ten overvloede gegeven worden”. Hoe “rationeel” is trouwens die vrees?

Rationalisten, zoals professor emeritus Etienne Vermeersch, grijpen alle kansen aan die de media hen te pas en te onpas bieden, om die vrees aan te wakkeren. Hun argumentatie is echter niet altijd een schoolvoorbeeld van logisch denken. In een recent interview werd bv. gesteld dat de mensheid nood had aan grote bevolkingsgroepen om de nodige innovaties te kunnen ontwikkelen. Onze meest invloedrijke Vlaamse denker, zoals prof. Vermeersch wordt bestempeld, weerlegde dit in zijn bekende half furieuze stijl door te stellen dat de meeste belangrijke uitvindingen binnen relatief kleine bevolkingsgroepen plaats vonden.

Dat klopt wel min of meer, maar het weerlegt de voorgelegde stelling niet. Bv. in het oude Griekenland was er gedurende enkele eeuwen een concentratie van geleerden die de theoretische grondslag legden voor onze huidige technologische beschaving.  Maar hun geleerdheid kwam niet uit de lucht vallen. Zij was gebaseerd op veel voorafgaand onderzoek door andere geleerden uit andere beschavingen, die zich vooral uitstrekten van het verre Oosten tot het nabije Egypte. Dat was onze emeritus dus even vergeten. Hetzelfde kan gezegd worden van andere concentraties van menselijke vindingrijkheid. Alle grote ontdekkingen zijn grosso modo het eindresultaat van twee factoren, die schatplichtig zijn aan de menselijke vruchtbaarheid: de zoektocht naar vooruitgang binnen voldoende grote goed georganiseerde bevolkingsgroepen en de beschikbaarheid van mensen met uitzonderlijke begaafdheden. Men moet geen wijsbegeerte hebben gestudeerd om te weten dat zulke exemplaren van de menselijke soort eerder zeldzaam zijn. Van sommigen mag men gerust aannemen dat de kans dat zij geboren worden een orde van grootte heeft van één op het miljoen. Daarenboven moeten zij dan nog de nodige kansen krijgen, dat wil zeggen geboren worden op het juiste moment en de juiste plaats. (Wie weet hoeveel uitzonderlijke genieën er de laatste decennia geaborteerd werden?)

Ook (of misschien vooral) in academische kringen circuleren nogal wat dwaze verhaaltjes en misvattingen over het onderwerp “overbevolking”.  De bekendste geleerde die over dat probleem een wetenschappelijke theorie ontwikkelde is de predikant en econoom Malthus (1766-1834). Van zijn theorieën is vooral de “malthusiaanse bevolkingscatastrofe” bekend gebleven. Die beweert dat de voedselproductie de bevolkingsaanwas niet kan bijbenen en dat hongersnood en massale sterfte het gevolg zullen zijn. De praktijk wees uit dat hij zich grondig misrekend had, want de voedselproductie steeg sneller dan de bevolkingsaangroei. Als gelovige bleef Malthus, ondanks zijn pessimisme, tegenstander van abortus en voorbehoedsmiddelen. Dat was uiteraard niet het geval met aanhangers van materialistische ideologieën, die zijn doemscenario van overbevolking sindsdien hebben opgenomen in hun vast pakket aan argumentaties voor het recht, of liever nog de plicht, tot strenge geboortebeperking met alle mogelijke middelen (cf. de hogergenoemde Bekende Vlaming).

Intussen vernamen we dat we met ongeveer zeven miljard soortgenoten deze planeet delen. Hoe erg is dat? Zullen we verstikken in onze eigen vervuiling, zullen de grondstoffen uitgeput raken, zal het klimaat op hol slaan, …? Geleerden van allerlei slag zetten de traditie van het Malthusiaanse pessimisme voort. Zij slaan ons regelmatig om de oren met prognoses die ons de haren te berge doen rijzen, terwijl zij met beschuldigende vinger wijzen naar het onverantwoord gedrag van zij die maar niet ophouden nieuwe medeverbruikers en –bezoedelaars ter wereld te brengen. Maar alhoewel wij geen specialisten ter zake zijn, hebben wij ook voldoende hersens om hierover na te denken en ons een realistisch beeld te vormen van de toestand, de oorzaken en de evolutie ervan, evenals over de mogelijke maatregelen die eventueel te nemen zijn.

Wat moeten wij ons voorstellen bij het huidig totaal van de wereldbevolking? Veronderstel dat alle mensen zouden beschikken over 30 m2, dan zouden zij gezamenlijk 210 miljard m2 bezetten, of 210.000 km2, dat is iets minder dan zevenmaal de oppervlakte van België. Als wij die bevolking zouden herbergen in één groot huizenblok met zeven verdiepingen zouden zij dus ruimschoots plaats hebben op een oppervlakte zo groot als ons land. Wie thuis een wereldbol heeft staan, kan zich vergewissen dat dit slechts een miniem vlekje tekent op het aardoppervlak. Zulke constructie is uiteraard geen realistisch uit te voeren mogelijkheid, enkel een onderdeel van een denkoefening.

Maar laten wij onze verbeelding even verder spelen en veronderstellen dat onze ingenieurs een reusachtig vlot bouwen ergens op de oceaan, op een goed uitgekozen plaats, niet ver van het vasteland, met duurzame materialen bestand tegen het zeewater. Het zou geschikt zijn om hogere gebouwen te dragen, maar de maximale bouwhoogte wordt vastgelegd op zeven verdiepingen. Het complex wordt voorzien van rioleringen in kanalen tussen de vlotgedeelten en de watervoorziening komt van ontziltingsbekkens, regenopvang en recyclage van afvalwater. De platte daken zijn afwisselend bedekt met zonnepanelen en dakterrassen. Windmolenparken en generatoren aangedreven door de schommelingen van het zeeniveau zorgen voor de rest van de energiebehoeften. Goede aansluitingen zijn voorzien met het vasteland, via zee- en luchtvaart of vaste verbindingen, al naargelang de plaatselijke mogelijkheden. Op het vasteland bevinden zich de geassocieerde industrie-, landbouw- en recreatieterreinen. De administratieve taken en de diensten worden ter plaatse verricht. Alle verkeer op en om dit woonvlot wordt elektrisch aangedreven. Kortom, het menselijk vernuft voorziet er alles wat nodig is om goed en redelijk comfortabel te leven, met alle voorzieningen van een moderne grootstad. Wat zouden hiervan zoal de voordelen zijn?

Een groot voordeel van zulk vlottend stadscomplex zou zijn dat het geheel geen last kan hebben van tsunami’s of aardbevingen, vermits het op de oceaan drijft. De grootte van het geheel en de kwaliteit van de mechanische constructie ervan kunnen zorgen voor een ideale bescherming tegen stormen.  Wegens de zeeligging en het feit dat er geen vervuilende industrie ter plaatse is, zou de luchtkwaliteit er optimaal zijn. Aangezien het complex nieuw is kan het volledig arsenaal aan knowhow en technische snufjes er uitgebreid op toegepast worden, zodat de bewoners over alles beschikken wat de moderne technologie kan bieden, met een uiterst lage last aan bezoedeling en energieverbruik.

Ieder zou de kans krijgen om op vrijwillige basis in zulke zeesteden zijn intrek te nemen en naargelang de wereldbevolking toeneemt wordt dit systeem van wonen op het water (dat kleinschalig in feite al lang bestaat) gaandeweg uitgebreid. Laat het duidelijk zijn dat we het hier hebben over een louter theoretische mogelijkheid, die -moest zij in de praktijk haalbaar blijken- het grootste deel van onze huidige milieuproblemen zou kunnen oplossen of reduceren. Alhoewel het dus (voorlopig?) een fictie is kunnen we er toch wat van leren.

In de eerste plaats wijst het ons op het feit dat het menselijk vernuft meer dan voldoende mogelijkheden heeft om de technische kant van schier alle materiële problemen op te lossen, ook degene die gepaard gaan met een groeiende wereldbevolking. Beroepspessimisten zullen daar natuurlijk tegen inbrengen dat ondanks alle voorzieningen onze aardbol eens de grenzen van zijn capaciteit zal bereikt hebben, als het aantal mensen onbeperkt blijft toenemen. Dat is waarschijnlijk zo, maar die vaststelling bevat een aantal onbekende factoren. Wie kan bepalen wat de capaciteit tot voedselproductie van de aarde, inclusief de oceanen, in werkelijkheid is? Dat konden de mesolithische jagers niet van het droger wordende Noord-Afrika, die uiteindelijk een onderkomen vonden in het vruchtbare Nijlbekken. Ook Malthus kon dat niet, omdat hij over geen kristallen bol beschikte en niet wist wat de menselijke vindingrijkheid nog allemaal ging voortbrengen. Dat weten ook de huidige wetenschappers niet, want zij kunnen evenmin in de toekomst kijken (“futuristen” daargelaten).

We weten ook nog niet wat de buitenaardse levensmogelijkheden zijn, maar wel al dat mensen er gedurende maanden of jaren kunnen leven met een voedselreserve die uiterst weinig plaats beslaat en een energievoorziening die rechtstreeks van de zon komt. Daarenboven leven wij op een planeet die ons nog alle dagen verrast en nog lang niet al zijn geheimen en mogelijkheden heeft prijsgegeven. Wat iedereen tenslotte weet of zou moeten weten is dat er gemiddeld minstens één generatie (ongeveer 25 jaar) nodig is voor een partiële bevolkingsvermeerdering, terwijl een pandemie (nooit uit te sluiten) grote delen van de wereldbevolking kan uitroeien in één jaar tijd of minder zelfs. Dit is één van de REËLE catastrofemogelijkheden waarmee de mensheid steeds rekening zal moeten houden, in plaats van zich met onbetrouwbare prognoses bang te laten maken voor de nakende verschrikkingen van overbevolking.

We komen tenslotte tot de conclusie dat het doemdenken aangaande “overbevolking” eerder gestuurd wordt door ideologische dwanggedachten die instinctieve angsten aanwakkeren, dan door nuchter wetenschappelijk denken. Een tweede conclusie is van godsdienstige aard: Jezus had gelijk, we moeten ons niet te veel zorgen maken, want de mensheid heeft van God alles meegekregen om de aardse problemen efficiënt aan te pakken. Voor een gelovige is het duidelijk: het voornaamste wat de mensheid ontbreekt is de eendrachtige erkenning, het geloof en het vertrouwen in zijn Schepper. Maar dit mag er niet toe leiden dat hij/zij de ogen sluit voor de huidige ernstige problemen en het feit dat velen honger leiden. Wat zijn de oorzaken daarvan?

We weten al lang dat die niet liggen in de bevolkingsaangroei en ook niet in een tekort aan voedselproductie. Elk jaar worden massa’s voedsel gewoon weggeworpen omdat zij niet voldoende opbrengen. Moesten die uitgedeeld worden aan de hongerigen dan was een deel van het probleem al van de baan. Maar ondanks die massale verkwisting is er absoluut geen voedseltekort; het probleem is de voedselverdeling. De recente beelden van de hongersnood in Somalië en de aangrenzende landen gaven hiervan een schrijnende illustratie: stapels voedsel voor uitgemergelde mensen die onbereikbaar bleven wegens de onveilige situatie in hun land. Machtswellust van de enen, fanatisme van de anderen, ideologische kortzichtigheid, hebzucht van rijken die nooit genoeg hebben, …: daar liggen de oorzaken van de grote wereldproblemen, waaronder de armoede. De eerder domme 11-11-11 verklaringen die het doemdenken over de klimaatsverandering bespelen zijn naast de kwestie: onze ongecontroleerde luchtbezoedeling tast in de eerste plaats onze eigen longen aan en heeft niets te maken met aardverschuivingen in Peru, die er waren vanaf het ontstaan van de Andesketen en waarmee de bewoners van dat gebergte waarschijnlijk nog vele duizenden jaren zullen geconfronteerd worden.

Adam en Eva kregen van God de opdracht of uitnodiging zich te vermenigvuldigen, rekening houdend met zijn wilsbesluiten. De mensen vermenigvuldigden zich, maar velen negeerden verder Gods wil.  De nieuwe Adam, zoals Christus door Paulus genoemd wordt, gaf aan zijn volgelingen een nieuwe opdracht: “Gaat en onderwijst”. De aanvaarding van Christus’ leer van liefde, gehoorzaamheid en Godsvertrouwen legt de grondslag voor de oplossing van alle miserie waarmee de mensheid worstelt sinds de zondeval van onze voorouders. De hoofdoorzaak ervan is geen demografisch of geografisch fenomeen, maar heeft te maken met een moreel deficit, hetgeen op zich het resultaat is van een verbroken relatie met Hij die de materiële werkelijkheid schiep, met al haar mogelijkheden en gevaren. Onenigheid, kortzichtigheid, pretentie, graaizucht, onverschilligheid (dit laatste is volgens Moeder Theresa het ware tegendeel van de liefde, niet de haat) …: daar liggen de kernproblemen. Laten we die dus bestrijden door God eerherstel te betuigen, zijn wil te verkondigen en zelf het voorbeeld te geven.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s