Rationalisme, geloof en Etienne Vermeersch

16-05-2011

Mensen die zich “wetenschapper” noemen of, meer bescheiden, beoefenaar van één of meer wetenschappelijke richtingen, gaan er dikwijls van uit dat er geen onverklaarbare mysteries bestaan. Geloofszaken worden in hun visie geklasseerd als ‘irrationeel’.

Toch schuilt er in hun antigodsdienstige opstelling een ernstige denkfout, die hun rationalistische visie ongeloofwaardig maakt. Hun afwijzen van onverklaarbare dingen steunt namelijk op de wet die zegt dat elk feit een oorzaak heeft. Dat is a.h.w. hun basiswet en daar zijn de meeste mensen het grotendeels mee eens, aangezien alle verklaarbare feiten deze wet beamen en we dus gerechtigd zijn te menen dat vroeg of laat ook de nog onverklaarbare mysteries, zoals mirakels en schepping, verklaard kunnen of zullen worden.

Het fundamenteel probleem van het rationalisme bestaat erin dat het zijn eigen denkbasis niet consequent kan of wil doortrekken. Als er immers noodzakelijkerwijze altijd een oorzaak moet zijn voor alles, dan kan dit maar tot een tweetal grondconclusies leiden. Ofwel is er een uiteindelijke oorzaak die op zich geen oorzaak heeft en er dus altijd geweest is, ofwel beschrijft de werkelijkheid doorlopend een grote cirkelbeweging, waarin hetgeen wij geneigd zijn als eerste oorzaak te beschouwen in feite het gevolg is van het veronderstelde “laatste gevolg” (bv. een “big-bang” die resulteert uit de totale implosie van het heelal). Er is ook nog een versie die beweert dat de werkelijkheid op zich oneindig is, maar dat is enkel een variatie van deze laatste verklaring, waarin de tijdscyclus oneindig groot zou zijn.

Dit zogenaamd rationalistisch alternatief loopt echter ernstig mank, wegens een even rationalistische opmerking die zich dadelijk opdringt. Waar komt dan die hele cirkelbeweging wel vandaan? Want die moet uiteraard op zich, in een consequent rationeel denkpatroon, ook een oorzaak hebben. Sommigen zullen dan dit probleem trachten te omzeilen door te stellen dat deze cirkel onderdeel vormt van een nog grotere cirkelbeweging, enz… Zij beseffen niet dat zij zich onherroepelijk op de weg begeven van een oneindige reeks van oorzaken en gevolgen, die op zich wetenschappelijk even onverklaarbaar blijft. Zij vervangen dus de verstandelijke onverklaarbaarheid van een scheppende God (waarvan ze het bestaan als uiteindelijke oorzaak de facto uitsluiten), door een desnoods oneindige reeks kosmologische gebeurtenissen die even onverklaarbaar is, maar waarin zij “geloven” of die zij “logischer” vinden, maar zonder argumenten of bewijs hiervoor.

Het besluit dat wij hieruit kunnen trekken is dat heel het zogenaamd “rationalistisch” wereldbeeld niet stoelt op consequente wetenschappelijkheid, maar op de psychologisch gemotiveerde vooronderstelling dat alles, de uiteindelijke oorzaak inbegrepen, verstaanbaar moet zijn door het menselijk brein. Dit impliceert echter dat die “uiteindelijk oorzaak” onderworpen moet zijn aan de door de mens gekende natuurwetten. Bijgevolg moet zij dus zelf een oorzaak hebben en is zij niet uiteindelijk. Op die manier belandt het overmoedig “wetenschappelijk rationalisme” in een vicieuze gedachtecirkel, waarvan het centrum (of de nieuwe godheid) de menselijke ratio is (zo mogelijk gesteund door een reeks supercomputers).

De vraag “Heb jij God al gezien?” waarmee ongelovigen hun gelovige medemens om de oren willen slaan is tekenend voor die kortzichtigheid. Men kan evengoed aan een blindgeborene vragen “heb jij je vader al gezien?”. Wij zijn ten opzichte van God immers allemaal blindgeboren. Enkel door het geloof kunnen wij God leren kennen. Dit Godsgeloof is eigenlijk rationeler, logischer en consequenter dan het zogenaamd “wetenschappelijk discours”, waarmee filosofen zoals Prof. Etienne Vermeersch (1) gelovige uitingen in het algemeen en het christendom in het bijzonder belachelijk willen maken.

Deze wetenschapsfilosoof wil “God op het matje roepen, als Hij bestaat”. Dat is nog een voorbeeld van geperverteerd wetenschappelijk denken. Als God immers bestaat dan is God de oorzaak van het bestaan van Etienne en het is logischerwijze Hij die beslist of Zijn schepsel beantwoordt aan Zijn verwachtingen en niet omgekeerd. Tegenover God is deze grootsprakerige wijsgeer als een sprekende computer die tegen zijn ontwerper zegt dat hij waarschijnlijk niet bestaat, maar dat hij anders met hem een appeltje heeft te pellen, omdat zijn medecomputers slecht functioneren en zijn omgeving te wensen overlaat. Die uitspraak is dan gebaseerd op een ingebouwd automatisme dat er van uitgaat dat de eigen normen, door zijn werkgeheugen gegenereerd, de enige juiste zijn. Uiteraard zouden wij lachen met zulke computer, want hij heeft niet de competentie voor zulke uitspraken en niet de middelen om die in daden om te zetten. Louter uit zichzelf kan hij niet bepalen wat een goede of slechte computer is en wat de juiste omgeving is. Dat kan enkel de ontwerper zelf, of een externe goed opgeleide gebruiker.

Tussen onze miljarden medemensen zit er natuurlijk een percentage die we niet als “goed” kunnen bestempelen. Maar dat moeten we niet in Gods schoenen schuiven. Hij heeft in het hart van de mensen de juiste normen neergeschreven en in hen de drang gelegd om Hem en Zijn wil te leren kennen. Maar, zoals ex-jezuïet Etienne Vermeersch zeer goed moet weten, gaf Hij de mens ook een vrije wil om al of niet dit programma te volgen. Die vrije wil onderscheidt Etienne Vermeersch en zijn medemensen van computers of robotten. Daaruit ontstaat niet alleen goed, maar ook kwaad. Als men echter het bestaan van God niet wil erkennen, dan wordt een vrije wil wel heel onwaarschijnlijk, of men moet ervan uitgaan dat mensen wezens zijn die – vanuit het niets – gedurende een tijdje voor eigen rekening voor God kunnen en mogen spelen en dus zelf goed en kwaad bepalen. Etienne Vermeersch degradeert de mens in feite door zijn uitspraken tot een computergestuurde robot in een werkelijkheid die geen zin heeft, of die enkel uit een macaber goddelijk brein kan zijn ontstaan.

Een authentieke christen leeft consequent in een heel andere complexe werkelijkheid. Niet een waarin alles rozengeur en maneschijn is, maar een waarin hij zich gelovig tot zijn Maker wendt en diens wil tracht te volbrengen. Hij gelooft niet alleen, maar zijn gezond verstand vertelt hem ook, dat als ieder mens deze weg zou volgen onze wereld er constant op zou vooruitgaan. Die weg loopt niet langs de verbrandingsovens waarin onze in de moederschoot vermoorde medemensen terecht komen, o.a. omdat er toch al meer dan voldoende lastige robotachtige concurrenten de aarde bevolken (zoals onze professor-emeritus/scepticus bewust of onbewust beweert). Op de weg van het evangelie worden daarentegen de zwaksten het eerst geholpen, onder andere de ongeborenen en de moeders in nood. Iedere nieuwe mens wordt er beschouwd als een broer of zus en als een potentiële bijdrage om de lasten beter te verdelen, lichter te maken of zelfs weg te nemen en niet als een medeconsument meer, met een bij voorbaat te grote ecologische voetafdruk.

Liefde voor het leven is karakteristiek voor elke christen. Hij ziet met zijn gelovige ogen wat een rationalist niet kan of wil zien: dat het leven één en al doelgerichte intelligentie is, vol mysteries en een onwaarschijnlijke creativiteit (2). Zulke kijk op de natuurlijke werkelijkheid past niet in het atheïstisch denken, dat reducerend en materialistisch is. Rationalistische denkers trachten verwoed een goddeloze verklaring te vinden voor het bestaan der dingen, maar de vragen hoe en waarom de levensvormen doordrongen zijn van intelligentie wordt daarbij zorgvuldig ontweken. Dit past immers niet in hun eigen gekoesterde vorm van intelligentie, die beknot is daar zij opzettelijk een voornaam deel van de waarheden negeert die uit de natuurlijke werkelijkheid af te leiden vallen.  Het bestaan van waarneembare dingen zonder uiteindelijke oorzaak kan nog op een geforceerde manier in zulke denkwereld opgenomen worden. Maar voor het bestaan van doelgerichte intelligentie is daarin helemaal geen verklaring beschikbaar. Er blijven enkel drogredenen of oogkleppen om dit probleem te omzeilen of te negeren. Doelgerichtheid en fundamentele zinloosheid vallen immers moeilijk te rijmen, zelfs voor de hoogwaardige denkmachine die Etienne van God gekregen heeft.

IVH

(1) Etienne Vermeersch (1934-2019) was professor filosofie en ethiek, moraalfilosoof, ere-vicerector van de Universiteit Gent. Hij stond ook bekend als klassiek filoloog, scepticus en opiniemaker. Hij was een van de belangrijkste wegbereiders van de legalisering van abortus en euthanasie in België.

(2) Men kan er niet omheen dat alle levensvormen zich met een doelgerichte intelligentie trachten in stand te houden. In onze rubriek “Creatieve Evolutie” gaan we daar dieper op in.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s