27-04-2015
Wie al eens een moeilijke bergbeklimming heeft meegemaakt, weet dat dit niet alleen een stevige fysische inspanning vergt, maar dat die prestatie ook gepaard gaat met sterke psychologische drijfveren en heftige emoties. De bergbeklimmer daagt de berg niet uit, maar de berg wenkt en plaatst de kandidaat beklimmer voor de uitdaging zijn zwakheden te overwinnen, om aldus op eigen kracht zijn top te kunnen betreden en van zijn adembenemende vergezichten te kunnen genieten. Een bergbeklimming is in zekere mate een “fictieve gecondenseerde versie” van een doorsnee levensweg. Het kan spijtig genoeg zelfs gebeuren dat het einde van die fictieve levensweg en de reële samenvallen.
Denis Pankin, een 34-jarige Rus, vertrok op een maandag van 2004 van Moskou naar Lima. Vandaar reisde hij door naar Cuzco, de antieke Inca hoofdstad. Vervolgens nam hij de trein naar het bekende Inca sanctuarium Machu Pichu. Hij besteeg er langs de uitgehouwen trappen de Huayna Pichu, de haast loodrechte bergpiek aan het uiteinde van dit oord, waar velen naar toe trekken om er “mystieke ervaringen” te beleven. Daar kwam hij punctueel op tijd aan, op het moment van een eenmalige blikseminslag op een dag zonder onweer. De explosieve kracht van deze inslag slingerde hem meters verder, waar hij met zijn hoofd tegen de rotsen botste en als gevolg daarvan overleed, met een blik van verbazing op het gelaat. Hij was in zijn land een geliefde raadgever op het gebied van arbeidsrecht en recent verloofd. Zeer waarschijnlijk was zijn laatste levenservaring de climax van de vervulling van zijn jongensdroom, het korte ogenblik dat hij vanaf deze “heilige” piek genoot van het zicht op Machu Pichu, als een wiegje op een bergrug gelegen, in een natuuromgeving van fabelachtige schoonheid.
Zo is het leven nu eenmaal. Doorspekt met de meest onverwachte en onwaarschijnlijke evenementen. De kans dat je door een blikseminslag wordt geraakt is ongeveer één op zes miljoen, kleiner dan de kans dat je een vliegtuigcrash overleeft. Op de piek waar Denis Pankin omkwam werd nooit een andere blikseminslag genoteerd, vermits er voldoende hogere punten in de omgeving zijn. Toen ik in Ecuador werkte, was ik bevriend met een student die in mijn straat woonde. Hij werd verliefd op een Belgische stagestudente en op een dag was hij verdwenen. Een hele tijd nadien was ik op vakantie in België. Daar trok ik naar Leuven, waar ik in jaren niet meer was geweest, om er met mijn vroegere promotor te spreken. Ik besteeg de helling van de Naamsestraat en net voor het hoogste punt ervan sloeg ik een steil afdalend zijstraatje in. Op dat ogenblik hoorde ik mijn naam roepen en keerde ik op mijn stappen terug. Tot mijn verbazing zag ik op de tegenoverliggende helling mijn Ecuadoraanse vriend naar boven fietsen. Had ik ietsje vroeger dat straatje ingeslagen, had hij mij al niet meer kunnen zien of herkennen. Ik kan de waarschijnlijkheid van zulk treffen niet berekenen, maar ik vermoed dat zij nog kleiner is dan die van de treffer die Denis Pankin velde.
Ieder mensenleven heeft iets van een bergtocht, de ene wat steiler en gevaarlijker en de andere wat vlakker en gemakkelijker. Op die tocht kunnen we veel verwachtingen koesteren, maar die worden op de meest onverwachte of ongelegen momenten doorkruist door “toevalligheden” die van eeuwigheid waren voorzien. Niet door ons klein mensenverstand, maar wel door Hem die het leven schiep en het leidt op een wijze die ons bevattingsvermogen ver te boven gaat en die wij dikwijls helemaal niet begrijpen. In een van zijn parabels spreekt Jezus over een rijkaard die eindelijk alles heeft vergaard wat hij wenste. Hij heeft de bergtop bereikt die hij zelf had uitgekozen. Ten koste van hoeveel inspanningen en verdoken onrechtvaardigheden? Maar zie: het “toeval” wil dat hij nooit zal genieten van het vergezicht op zijn bezittingen, want dezelfde avond sterft hij. Wij hebben met die rijkaard gemeen dat we leven in landen waarin het vergaren van rijkdom als redelijk haalbaar wordt beschouwd en dit stimuleert velen van ons om dit streefdoel na te jagen. Maar voor welk percentage van onze welvaartsbevolkingen wordt het werkelijkheid? Is het niet zo dat de overgrote meerderheid met een zucht van verlichting, uitgeblust hun pensioenleeftijd bereiken? Hoeveel zullen er zelfs nooit die periode van welverdiende rust bereiken of er weinig of niet van kunnen genieten?
Terwijl wij in het rijkere gedeelte van onze aardbol in toenemende mate te kampen hebben met stressverschijnselen, grotendeels afkomstig van een overaanbod aan mogelijkheden, zijn op andere plaatsen van de wereld veel van onze soortgenoten geconfronteerd met een heel andere levensweg, vol miserie en tekorten. Hun leven is een bergtocht met kronkelende paden, waarop zij niet weten wat er hen te wachten staat achter de volgende bocht, of waar zich de verhoopte bergtop bevindt, vanwaar zij eindelijk de afdaling naar een meer comfortabel leven kunnen beginnen. Een gedeelte van hen gaat resoluut op weg naar de “beloofde landen”, de gebieden van sociale en materiële overvloed. Hun verwachtingen zijn hoog gespannen, terwijl zij hun tocht of tochten vol ontberingen voortzetten, steeds verder weg van de armoede, de gevaren of het slavenleven in hun geboortestreek. Maar hoeveel van hen komen niet om onderweg, of verdrinken in de zee die hen scheidt van onze zogenaamde welvaartsparadijzen? En zij die toch het geluk hebben hun einddoel te bereiken, leven daar meestal ondergedoken, in krotwoningen of op straat, aan de rand van een maatschappij die zij nauwelijks begrijpen, waarin zij zich niet thuis voelen en waarvan velen hen liever zien gaan dan komen.
Vooral op jeugdige leeftijd hebben we de neiging om veel van het leven te verwachten en gedurig smeden wij allerlei plannen voor de toekomst. Maar hoe ouder we worden, hoe meer we tot de conclusie komen dat heel wat verwezenlijkingen en gebeurtenissen het resultaat waren van wat een al of niet gelukkig “toeval” wordt genoemd. Zij die menen dat zij hun leven stevig in handen hebben, komen daarbij vroeg of laat bedrogen uit. Natuurlijk moeten we trachten richting te geven aan ons leven en denken aan de dag van morgen, bv. door te studeren, of te sparen voor een reis, enz. Maar op de bergtocht van het leven kan er elk ogenblik van alles gebeuren dat niet was voorzien. Er zijn heel wat teksten in de H. Schrift die ons daarvoor waarschuwen. “De dood komt als een dief in de nacht” en “Al ons tobben en zwoegen kan geen el toevoegen aan onze levensweg”, zo leerde Jezus ons. Sint Paulus maande de rijken aan om te leven alsof zij niet rijk waren en de bedroefden alsof zij niet treurig waren. Ook de gelukkigen kregen een gelijkaardige raad.
Een punt van primordiaal belang in ons leven is de opvoeding die wij kregen (en wat we er nadien zelf van maken). Meestal wordt ons van jongs af aan ingepompt om carrière te maken, om te trachten zoveel mogelijk te verdienen en de hoogst mogelijke sociale status te bereiken. Onze toekomstverwachtingen worden op die wijze hoofdzakelijk in een materialistische en naar onszelf gekeerde richting gedreven. Als om een of andere reden onze bevoorrechte status wordt aangetast, binnen het wereldbeeld dat wij op die manier voor onszelf ensceneerden, stort deze imaginaire leefwereld in. Zonder dat we het goed beseften werden we ingeschakeld in een goed georganiseerd mechanisme ten dienste van een maximale economische groei, voortgedreven door competitiedrift en continu aangezwengelde behoeftes om altijd weer nieuwe producten aan ons persoonlijk patrimonium toe te voegen. Als gevolg daarvan verliezen we grotendeels onbewust onze ware menselijkheid en worden onze vaardigheden tot medemenselijkheid en offerbereidheid, evenals onze capaciteit tot delen en vergeven sterk afgezwakt.
Het is de hoogste tijd dat in onze wijze van opvoeden, thuis of op school, de evangelische waarden de overhand krijgen op de wereldse, in alle aspecten die onze belangrijke levenskeuzes direct beïnvloeden. Vele decennia lang werd de westerse mens op allerlei vlakken gekneed volgens de maatstaven en paradigma’s van hen die achter de schermen de economische, sociale en politieke dogma’s uitwerkten van een nieuwe wereldorde in dienst van hun eigen belangen. Een drastische terugkeer naar een authentiek christendom, geënt op de waarheden die Christus verkondigde, is de enige valabele mogelijkheid om ons uit het beknellend utilitair karkas te bevrijden, waarin wij als “verlichte” kinderen van de moderniteit vanaf onze prilste levensjaren systematisch werden ingekapseld. Onze hoofdvraag mag nooit meer zijn: “Wat zijn mijn levensverwachtingen?”, maar “Wat verwacht Degene die mij het leven schonk dat ik met dat leven zal aanvangen?”. Die instelling leidt ons naar het veilige en juiste pad, niet het glibberige en utopische van een steeds grotere materiële welstand, maar het vaste en zekere van een groeiende interne vrijheid en de ware rijkdom van het geestelijk welbevinden.
IVH