Wortel schieten in sterk vervuilde aarde

23-07-2011

Vanuit menselijk standpunt kan men de creatie van het leven als Gods machtigste scheppingsdaad beschouwen. Leven: een moeilijk omschrijfbaar fenomeen dat zijn eigen ding doet op deze aardbol (en volgens veel wetenschappers ook nog op andere bollen, maar dat is vooralsnog speculatie). Het leven is onvoorstelbaar sterk en vindingrijk. Het kan zich in stand houden en voortplanten in extreme omstandigheden. Toen ik door Israël reisde zag ik zoemende bijen in het schijnbaar onleefbaar dorre landschap nabij de Dode Zee, waar men overdag zijn blote voeten verbrand aan het zilte en hete zand. Bijen, beste mensen! Bestaat er een meer veelzeggend teken van leven op onze planeet? In een Tv-uitzending zag ik kevers vinnig rondlopen binnen in gloeiende smeltovens, die slechts door getrainde en afgeschermde arbeiders aan de buitenkant benaderd kunnen worden. IJsberen rollebollen in de sneeuw aan de Noordpool. Er zouden zelfs bacteriën zijn die welig gedijen in vloeistoffen met een zuurheidsgraad van ph1 …

Maar elke aardse levensvorm op zich heeft zijn beperkingen. De enige levensvorm die zijn grenzen steeds verlegt is de mens. Lichamelijk behoort hij bij de zwakste en meest kwetsbare wezens. Maar die weerloosheid wordt meer dan gecompenseerd door de gave van zijn verstand: een complex van miljarden microscopische cellen, afgeschermd door een schedel. De mens is zelfs niet slechts een fysische levensvorm, maar een half vergeestelijkte, zeer begaafd in het opleggen van zijn wil aan zichzelf en zijn omgeving.  Hetgeen niet betekent dat al zijn levensvragen en problemen moeiteloos op te lossen zijn. Zo eenvoudig is het ook weer niet. De Franse wetenschapper en theoloog Blaise Pascal merkte ironisch op (vrij vertaald): “De mens is geen engel en geen beest, maar het ongeluk wil dat wie voor engel wil spelen beestig bezig is”.

De mens die eerlijk naar volmaaktheid streeft speelt niet voor engel. Hij wordt door God langs onvoorziene wegen geleid, waarop hij zijn beperktheden leert inzien, zijn hoogmoed achter zich laat, nederig wordt en zijn Schepper waarlijk begint te erkennen en te waarderen. Het menselijk denkvermogen is beperkt tot maximaal vier dimensies, maar de mens beschikt ook over een dieper bewustzijn, een mensenziel die zijn verstand leidt en verlicht. Als hij dat bewustzijn goed gebruikt kan hij deel uitmaken van de geestelijke wereld die alle materiële werkelijkheden draagt en voedt: het Rijk Gods. Negeert hij het, dan wordt hij wat het materialisme ons voorhoudt: een verstandelijk hoogbegaafd dier. Zijn woorden en daden leiden dan een zelfstandig bestaan, los van de wijsheid die hij kan vinden in zijn ziel. Het andere uiterste vinden wij bij degenen die uit hoogmoed en met vrije wil hun ziel onafhankelijk maken van de Schepper en Oorsprong ervan: zij sluiten zich aan bij het geestelijk rijk van de duivel.

Wat kunnen we hieruit besluiten? O.a. dat de mens zich niet alleen fysisch, maar ook geestelijk in een heel kwetsbare positie bevindt. In de fysische wereld neemt de verstandige mens op tijd maatregelen om zich te beschermen en zijn omgeving te vrijwaren van schadelijke elementen. Op het geestelijk vlak zou hij hetzelfde moeten doen. Maar als hij zijn geestelijke dimensie negeert is dat natuurlijk niet mogelijk. Daarmee raken we aan het grote pijnpunt van de materialistische cultuur die zich in veel rijkere landen stevig heeft ingeplant. De toonaangevende slagzin ervan is: “je leeft maar één keer”. In de recente discussies rond religieuze aangelegenheden kon men opmerken dat dit zelfs de basisstelling is geworden van heel wat mensen die zich nog altijd ten onrechte als “christelijk” beschouwen. Een echte christen stelt zijn kortstondige fysische leven in functie van zijn toekomstig eeuwige leven.

Maar wat als de geestelijke leefomgeving sterk vervuild is ten gevolge van de toenemende blindheid van een massa die slechts oog heeft voor het materieel nuttige en waarin het hoogste goed de “levenskwaliteit” geworden is? Intelligente volwassenen kunnen er zich tegen wapenen, maar wat met het ontwakende zielenleven van jonge kinderen? Ze worden voortdurend geconfronteerd met toestanden die in Sodomah en Gomorah niet zouden hebben misstaan. “Alles moet kunnen” zegt de doorsnee “mens van zijn tijd”, terwijl hij kortzichtig verder redeneert “zolang het maar niet raakt aan mijn eigen levenskwaliteit”. Verdwazing, vulgariteit en obsceniteit worden schaamteloos tentoongespreid in de media, ook in zogenaamde kwaliteitskranten en op officiële staatszenders. Geestelijken en prelaten steken de kop in het zand en omzeilen de netelige kwesties, alsof het doorwinterde politici waren. Onze maatschappij is geestelijk dodelijk ziek, maar zoals de farizeeër en de leviet deden in de parabel van de barmhartige Samaritaan, lopen zij in een grote boog rond de kernproblemen heen. 

“De geest Gods waait waar Hij wil”, zo staat geschreven. En wel degelijk: soms zien we dat jongeren zich op een menselijk onverklaarbare wijze aan het materialisme onttrekken en spirituele wegen opgaan. Maar de overgrote meerderheid blijft ondergedompeld in een geestelijk ernstig vervuilde omgeving. Hoe kunnen in zulke situatie de woorden van Christus, de enige juiste weg tot ons Heil, wortel schieten? Een kind dat op een zogenaamd katholieke school spontaan iets over Jezus wil vertellen wordt al vlug “met een scheef oog bekeken” en door zijn schoolmaatjes beschouwd als een beetje achterlijk. Alles wordt gerelativeerd, in eerste instantie door menig leraar godsdienst zelf, die van alles “aanreikt” alsof het een puzzelspelletje betrof, waarmee zijn leerlingen hun eigen geestelijk fantasiewereldje wel zullen vullen.  Van “getuigenis” is minder sprake. Het moet vooral allemaal recreatief zijn. Alle waarden en waarheden worden door mekaar gehaspeld en uitgewisseld in een collectief pingpongspel waarin goed en kwaad even uitwisselbaar zijn als ying en yang. Dit alles zelfs in naam en/of met de oogluikende toestemming van katholieke bisschoppen, die het gemijterde hoofd buigen voor de theorieën van de volgelingen van Schillebeeckx, Küng en andere modernisten, die de plak zwaaien in de faculteit theologie van onze ex-katholieke universiteiten.

Zulke geestelijke leefomgeving is schadelijker dan sterk vervuilde aarde. Die laatste tast de planten aan. Als het voedselplanten zijn dan kunnen gevaarlijke stoffen in ons lichaam worden opgenomen en daarin zelfs vastgehecht blijven. Volledig hetzelfde gebeurt met de menselijke geest in onze huidige maatschappij. De contaminatie beperkt zich trouwens niet alleen tot de aarde. Ook onze luchtwegen worden dagelijks aangetast. En ook dat heeft zijn geestelijke parallel: we leven in een cultureel klimaat dat we steeds meer kunnen omschrijven als een “cultuur van de dood”. In ons land werd het zelfs een “cultuur van de leugen”, waarin de feitelijke waarheid systematisch wordt vervangen door een ideologische. Feiten die niet in de ideologische kraam passen van de nieuwsgoeroes die ons medialandschap in hun greep hebben worden stelselmatig verzwegen, geminimaliseerd of uit hun context gerukt. De kijker of lezer wiens brein onmogelijk de stortvloed van informatie, reclame en indoctrinatie kan verwerken, wordt braafjes in de ideologische correcte denkrichting gestuurd.

Weinig of geen christelijke houvast wordt aan de meeste van onze kinderen meer meegegeven. Het is “verboden om te verbieden” en zeker om de maatschappelijke doodzonde te begaan van het verderfelijke “zieltjes winnen”. Kritiek op andere godsdiensten of levensbeschouwingen is uit de boze en zelfs “racistisch”, maar niet als het over het christelijk geloof gaat en zeker niet over het vermaledijde instituut “Kerk”. Verbijsterd stellen we ons de vraag: “hoe is een zodanig geperverteerde mentaliteit kunnen ontstaan?”

De grondoorzaak is, zoals steeds, het menselijk egoïsme. Dit wordt versterkt door andere factoren, zoals de kuddegeest. De duivel (jawel, beste ongelovige lezer: hij bestaat, leest met jou mee en tracht je van alles in te fluisteren, je kunt het zelfs horen als je aandachtig intern luistert) is de dirigent van dit alles. Hij kent de mens eigenlijk bijna zo goed als God zelf en buit al diens zwakheden optimaal uit. Vele mensen zijn bezeten door bezitsdrang, hoogmoed of hybris. Zonder enig moreel schuldbesef wordt de aarde grondig verpest door het drek van petroleummaatschappijen, rivieren worden vergiftigd door goudzoekers, mensen door hormonenhandelaars, vrouwen en kinderen uitgebuit in de seksindustrie, de lucht wordt bezoedeld en de wegen gevaarlijk gemaakt door miljoenen chauffeurs in veel te grote wagens aan een veel te grote snelheid, kinderen worden opgeleid tot moordmachines zonder dat de aanstichters hiervan worden achtervolgd en opgepakt, …

Dat is de materiële zijde van het menselijk drama, maar de geestelijke kant is fundamenteler en bijgevolg nog kwaadaardiger. Mensen worden afgehouden van hun eigenlijke roeping: de zin van hun leven ontdekken, de bedoelingen van hun Schepper leren kennen, inzicht krijgen in wat een mens ten diepste is: een zoeker en bedevaarder op weg naar Degene die hem op weg heeft gezet. De verdwaasde wereld voert hen naar alle mogelijke vormen van verslaving. Als men erin slaagt om iemand even te laten bezinnen en op zijn daden terug te blikken, dan is o.a. zijn/haar excuus: “ik deed zoals de anderen”. De instinctieve kuddegeest sleurt ontelbaren blindelings mee. Zoiets is zeer opvallend bij massabetogingen waarin sommige islamitische gemeenschappen bedreven zijn. Maar ook in christelijke landen ziet men hoe mensen massaal “hun verstand op nul zetten” tijdens grootschalige optochten.

Een ander wapen van de Satan is de onwetendheid. Politici bv. kennen dit machtswapen ook en sommigen buiten het maximaal uit. Wie nooit van het evangelie gehoord heeft of in Christus’ leer werd onderwezen, kan moeilijk van uit zichzelf de weg vinden naar de Poort tot het eeuwig Leven die Jezus is. Een duivelse geest die erin slaagt het godsdienstonderwijs te ondermijnen en de schoolgaande jeugd op die manier een unieke gelegenheid te ontfutselen om iets te vernemen over de Waarheid, de Weg en het Leven, heeft een enorme strategische overwinning behaald. “Je mag die kindjes uit anders- of niet-gelovige gezinnen niet opzadelen met je eigen overtuiging”: dat idee heeft de Grote Leugenaar ingang laten vinden in heel wat brave christelijke kringen. Zelfs de braafheid werd hier de bondgenoot van de duivel, want braafheid is dikwijls een vermomming van lakse volgzaamheid, een bepaalde vorm van kuddegeest. Een kerkleiding die daar niet tegen in is gegaan, maar het van kwaad tot erger liet komen, laadde op zich een zware verantwoordelijkheid.

De gevolgen, beste lezer, moet ik je niet vertellen, want die zie, lees en hoor je alle dagen. Jeugdvandalisme, oplopende criminaliteit, drugsverslaving, stijgende zelfmoordcijfers, fraude van hoog tot laag, toenemend aantal gevallen van depressie, meer  gezinnen vallen uiteen (waarvan de kinderen meestal de voornaamste slachtoffers zijn), abortuscijfers lopen steeds hoger op, meer  kinderzwangerschappen, het kindermisbruik is explosief gestegen (de overgrote meerderheid in familieverband, maar ook in een permissieve kerkgemeenschap), geweld op school zowel tegen medeleerlingen als tegen leraars (in mijn jeugdjaren kregen stoute leerlingen een flinke mep, heden worden foute leraars aangepakt door leerlingen of ouders) . In die leefwereld bevinden wij ons, en velen beseffen niet eens hoe steil we moreel bergaf gaan.

Tweeduizend jaar na zijn dood en verrijzenis worden desondanks Christus’ woorden nog altijd met veel ijver en inzet verspreid door goede leraars en diepgelovige ouders, ook nog in onze cultuur van leugen en dood. Maar heel veel van die inspanning gaat teloor omdat het zaad ervan kapot gaat in een bodem van geestdodend materialisme. De vervuiling is te groot en de wortels sterven af. De plantjes van het geloof die toch doorbreken, zijn beladen met de schadelijke stoffen van een al te lakse geloofsopvoeding, van een leugenachtige sfeer waarin uiterlijke schijn belangrijker is dan innerlijke zuiverheid van denken en doen en van de slechte voorbeelden waarmee zij gevoed werden. Dat is de droeve realiteit. Daartegen moeten wij vechten door te zorgen voor eilanden van zuivere aarde, waar goede zaden kunnen kiemen in het bed van de tijdloze geloofsschat die Christus de wereld schonk bij middel van zijn Kerk en door onomwonden leugen en doodcultuur rondom ons te blijven bekampen. De kracht en de zuurstof hiervoor krijgen wij van God via ons gebed, via de sacramenten die de goede herders van Christus’ Kerk ons aanreiken en via Gods geest zelf die onhoudbaar de demonische verontreiniging van ons geestelijk leefklimaat zal blijven wegwaaien.

IVH

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s