Hieronder volgt een Opiniestuk in de Nederlandse Volkskrant dat goed aansluit bij onze analyses van bepaalde situaties in de Belgische Kerk. De lezersreacties onder dit stuk stonden vol clichés en kwamen overwegend van mensen die niets, of niets meer met de Kerk te maken hebben. Zij waren zeer herkenbaar en even ondoordacht als vele van de artikels die in onze Belgische media de berichten over de katholieke wereld begeleiden.
Opinie van Olaf van Boetzelaer (1), 27/01/14
Alleen de sacrale werking van gregoriaanse gezangen en de Latijnse mis kan de katholieke kerk redden, schrijft Olaf van Boetzelaer. ‘Schaam je niet voor je eigen rijke traditie en geef de gregoriaanse gezangen weer eens een plaats, zodat hun unieke sacrale werking weer gevoeld kan worden.’ (2)
Zorg op katholieke scholen voor authentiek geloofsonderricht door competente godsdienstleraren.
Het rapport dat de Nederlandse bisschoppen bij hun ‘ad limina’-rapport enige tijd geleden aan de Paus uitbrachten, ademt niet direct een optimistische geest, to put it mildly. Geen wonder. Ging in 1961 84 procent van de Nederlandse katholieken iedere zondag ter kerke, nu bedraagt dit nog maar een schamele 6 procent. In Vlaanderen is de situatie identiek. Hoe heeft het zover kunnen komen?
Bijna vanaf het moment dat Paus Johannes XXIII het te houden Tweede Vaticaanse Concilie aankondigde – hij wilde een bij de tijd brengen van de Kerk – kwam een stroom ‘modernistische’ theologische publicaties op gang. In de kern handelt het zich om een sterk ‘horizontalistische’, op progressieve sociale actie gerichte oriëntatie, met een gelijktijdige sterke relativering van de ‘verticale’, dus op God en het bovennatuurlijke gerichte geloofspunten en dogma’s.
Godsdienstonderwijs uit handen
De historiciteit van de in het evangelie beschreven wonderen, inclusief de opstanding van Christus uit de dood, werden in twijfel getrokken en symbolisch geduid; de eucharistische transsubstantiatieleer, dus de waarachtige tegenwoordigheid van Christus in brood en wijn na de consecratie, werd verdoezeld met de vage term ‘transfinalisatie’ (3). Over hel en vagevuur werd ook liever niet meer gepreekt. De bisschoppen gaven hun verantwoordelijkheid voor het godsdienstonderwijs uit handen aan instituten zoals het KASKI te Nijmegen (4).
Naar mijn mening een kapitale strategische blunder en een ronduit verzaken aan hun onafwendbare verantwoordelijkheid. Nieuwe godsdienstleerboeken verschenen, doordrenkt met een modernistische geest, die fataal bleek voor de vorming tot gelovige en goed onderrichte katholieken. Het gevolg is dat een zeer groot deel van de mensen die hierdoor ‘gevormd’ zijn een praktisch blanco kennis van het katholieke geloof heeft en, voor zover met authentiek katholieke geloofspunten geconfronteerd, met afwijzen of de nodige scepsis reageert. Is het dan gek dat het aantal bezoekers van de zondagsmis dramatisch is afgenomen?
Een andere factor die tot radicale ontkerkelijking heeft bijgedragen is wat je zou kunnen noemen de liturgische schipbreuk. Sinds het zogenaamde ‘afschaffen van het Latijn’ en de introductie van de hervormde mistekst in 1966, de zogenaamde ‘Ordo Novus’, is men massaal weggebleven.
Grootscheeps gevoel van vervreemding
Dit omdat in de praktijk de priester in de liturgie van de zondagsdienst zich vaak niet eens hield aan de geautoriseerde nieuwe mistekst, maar zelf teksten invoerde die door hun vaagheid een grootscheeps gevoel van vervreemding en irritatie bij de gelovigen teweeg brachten, terwijl er uiteraard geen wervende werking vanuit ging; omdat de kostbare traditie van de Latijnse liturgie, speciaal de gregoriaanse gezangen, over boord gekieperd werden en vervangen door ‘die liedjes’. Een Huub Oosterhuis, die nota bene het katholieke eucharistische geloof spottend aanduidde als de ‘truc der trucs’ werd als een favoriete maker van liturgie beschouwd, tot verontwaardiging van veel overtuigde katholieken. In Vlaanderen maak ik in een aantal kerken mee dat in plaats van het Credo een zelf vervaardigde tekst is opgesteld, met praktisch geen geloofsverkondigende inhoud.
Ik zou twee zaken met klem willen aanbevelen. In de eerste plaats: zorg op katholieke scholen voor authentiek geloofsonderricht door competente godsdienstleraren.
Unieke sacrale werking
En voorts: introduceer de celebratie van de ‘oude’ Tridentijnse mis, maar dan naast het Latijn ook in het Nederlands. Dit omdat volgens zeer velen deze misteksten vanuit het standpunt van geloofsoverdracht en geloofsbeleving veel rijker zijn dan alles wat er daarna gekomen is. Gebruik in elk geval de geautoriseerde vertaling van het Romeins missaal en geen eigen ‘huiswerk’. Schaam je niet voor je eigen rijke traditie en geef de gregoriaanse gezangen weer eens een plaats, zodat hun unieke sacrale werking weer gevoeld kan worden.
Bisschoppen zijn niet enkel geroepen om te dialogiseren en bruggen te bouwen, maar primair om hun gezag in woord en daad aan te wenden om de zuiverheid van het geloof en de overdracht ervan te waarborgen.
Herders moeten leiden en om trouw te zijn aan de Heer en in het belang van het zielenheil zelfs hard kunnen besluiten en optreden in een noodsituatie als deze. Herders zijn immers herders en geen schapen. (De accentuering komt van de redactie)
(1) Olaf van Boetzelaer (1943 – 2018) was een Nederlands rechtsgeleerde en katholiek politicus. Hij was o.a. ook een tijdlang hoogleraar internationale politiek en geschiedenis in Manilla, Filipijnen.
(2) Dit Forum heeft geen voorkeur voor een bepaalde misvorm, maar wenst wel de nadruk te leggen op het grote belang van de naleving van de kerkelijke liturgische voorschriften. Misvieringen die daar niet aan beantwoorden doen afbreuk aan de waardigheid en universaliteit van de H. Mis en kunnen in veel gevallen beschouwd worden als kerkelijk en geestelijk ongeldig.
(3) Nvdr: Dat Jezus tegenwoordig is in het sacrament van de Eucharistie, wordt ook door veel protestanten aangenomen. Het katholieke dogma van de Transsubstantiatie gaat echter niet over de “tegenwoordigheid”, maar over de manier waarop die tegenwoordigheid plaatsvindt. Dit betekent dat het brood en de wijn die tijdens de consecratie geofferd worden “substantieel”, maar niet “materieel”, veranderen in het Lichaam en Bloed van Christus. De waarneembare vormen blijven dezelfde, maar in wezen of substantieel zijn zij veranderd in het Lichaam en het Bloed van Christus. Sommige theologen hebben getracht dit eucharistisch mysterie begrijpelijker te maken, door te spreken van “transsignificatie” (verandering van betekenis) of “transfinalisatie” (verandering van doel). Maar deze nivellerende uitleg werd door de Kerk, bij monde van de betrokken pausen, steeds als “ketters” verworpen.
In feite gaat dit belangrijk geloofsgegeven terug op de woorden van Christus “Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt heeft eeuwig leven en ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank” (Joh.6, 54-55). De meeste van zijn toehoorders haakten toen af, omdat deze woorden, louter materieel opgevat, menselijkerwijze niet verstaanbaar zijn. Men kan ze enkel begrijpen en aanvaarden met de ogen van een waarachtig geloof in een hogere en wezenlijker werkelijkheid dan deze die we kunnen waarnemen of verstandelijk doorgronden. Christus is de openbaring hiervan.
(4) KASKI: Onderzoekscentrum religie en samenleving. Het is onderdeel van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen van de Radboud Universiteit in Nijmegen.